HR 30 april 2021, ECLI:NL:HR:2021:667
(i) Dat bij de uitleg van een distributieovereenkomst door de rechter gebruik wordt gemaakt van een arrest dat deel uitmaakt van het Unierechtelijke mededingingsrecht, kan niet gelijk worden gesteld aan het oordeel dat het Unierechtelijke mededingingsrecht van toepassing is.
(ii) Of objectief gezien noodzaak bestaat tot reorganisatie van het volledige distributienet of van een wezenlijk deel daarvan, moet door de rechter worden beoordeeld aan de hand van de concrete omstandigheden van het geval en staat niet ter discretie van de leverancier. Dit is een autonome Unierechtelijke beoordelingsmaatstaf. (meer…)