HR 3 oktober 2025, ECLI:NL:HR:2025:1462
- De behoorlijk opgeroepen getuige die zich op een verschoningsrecht meent te kunnen beroepen, moet in beginsel gewoon op de voor het verhoor bepaalde dag ter zitting te verschijnen. Ter zitting zal de rechter ten overstaan van alle partijen beoordelen of de getuige een beroep op een verschoningsrecht toekomt.
- Als aanstonds duidelijk is dat de getuige zich op een verschoningsrecht kan beroepen, kan het praktisch zijn om de rechter te verzoeken daarover eerst schriftelijk te beslissen.
- Als degene die de getuige wenst te horen zich niet met het beroep op het verschoningsrecht kan verenigen, zal de getuige toch gewoon ter zitting moeten verschijnen. Dit is alleen anders als degene die volhardt in het oproepen van de getuige geen enkel rechtens te respecteren belang daarbij heeft aangevoerd. Als dat zo is kan de rechter alsnog voorafgaand aan de zitting schriftelijk beslissen over het beroep op een verschoningsrecht.
- De beslissing van de rechter dat de opgeroepen getuige toch ter zitting moet verschijnen, is een tussenuitspraak, waartegen alleen met verlof een rechtsmiddel kan worden aangewend.