HR 14 maart 2025, ECLI:NL:HR:2025:388
(i) Van dezelfde gebeurtenis(sen) en gelijksoortige feitelijke en rechtsvragen (art. 1018d lid 1 Rv) kan ook sprake zijn bij een collectieve vordering die deels tegen andere rechtspersonen is gericht of wordt ingesteld ten behoeve van een (gedeeltelijk) andere achterban dan de eerdere collectieve vordering.
(ii) De termijnverlenging in art. 1018d lid 2 Rv geldt alleen voor de rechtspersoon die om die verlenging heeft verzocht en heeft dus geen algemene werking.
(iii) Een mede-eiser die zich wat betreft de ontvankelijkheid van eiser schaart bij de wederpartij is geen wederpartij wat betreft de kostenveroordeling.