HR 10 maart 2023 ECI:NL:HR:2023:380
Betrokkene had ook tijdens separatie het recht contact op te nemen met een advocaat.
In een klachtprocedure in het kader van een zorgmachtiging voor de duur van drie maanden verzoekt betrokkene om betaling van een schadevergoeding van € 20.000,–.
De rechtbank had onder meer overwogen dat de zorgaanbieder voldoende had gemotiveerd dat het toestandsbeeld van betrokkene aanleiding gaf tot separatie en daarmee tot beperking van haar communicatiemiddelen, waardoor zij tijdelijk – afgezien van het gebruik van de afdelingstelefoon – geen contact heeft kunnen opnemen met haar vertegenwoordiger en haar advocaat.
In cassatie gaat de Hoge Raad gemotiveerd in op twee van de aangevoerde klachten, waarbij hij de eerste gegrond acht, en de tweede niet.
Contact met advocaat
In verband met contact met een advocaat wijst de Hoge Raad op art. 8:9 lid 5 Wvggz dat bepaalt dat de zorgaanbieder, geneesheer-directeur en zorgverantwoordelijke geen beperkingen opleggen in het contact van de betrokkene met de vertegenwoordiger, de inspectie of de justitiële autoriteiten. In de parlementaire geschiedenis is bij deze bepaling opgemerkt dat de vrije toegang van de advocaat tot de betrokkene al blijkt uit (thans) art. 1:7 lid 3 Wvggz, waarin (thans) art. 45 Sv van overeenkomstige toepassing wordt verklaard. Hieruit volgt dat de zorgaanbieder, geneesheer-directeur en de zorgverantwoordelijke ook geen beperkingen mogen opleggen in het contact van de betrokkene met de advocaat.
Betrokkene is ten tijde van haar separatie door de zorgaanbieder beperkt in haar communicatiemiddelen. Daardoor kon zij geen contact opnemen met een advocaat, terwijl zij daarop wel recht had. Dat betrokkene haar telefoon heeft teruggekregen nadat zij op 1 februari 2021 uit separatie was gekomen en op dat moment alsnog contact kon opnemen met een advocaat, maakt dit volgens de Hoge Raad niet anders.
Huisregels – onderzoek aan lichaam en kleding
Wat betreft de grondslag voor het onderzoek aan lichaam en kleding dat bij betrokkene preventief heeft plaatsgevonden toen betrokkene in separatie werd geplaatst, oordeelt de Hoge Raad dat dat heeft kunnen plaatsvinden op basis van de huisregels. De Hoge Raad wijst er op dat in de parlementaire geschiedenis is opgemerkt dat de huisregels zijn gericht op een ordelijke gang van zaken binnen de accommodatie en de veiligheid van de betrokkene, andere patiënten en het personeel. De huisregels dienen algemeen van aard te zijn; op de persoon gerichte beperkingen horen niet in de huisregels thuis, maar dienen onderdeel te zijn van het zorgplan van de betrokkene. Het is in dit geval echter gegaan om algemeen onderzoek dat plaatsvindt bij eenieder die in separatie wordt geplaatst, en dat noodzakelijk is om de veiligheid van zowel de betrokkene als het personeel te waarborgen.
Volgt vernietiging en terugverwijzing.