Alle berichten van: Maarten Jansen


HR 20 februari 2015, ECLI:NL:HR:2015:396

Bij de vordering tot opheffing van een dwangsom op grond van art. 611d Rv gaat het erom of de veroordeelde redelijkerwijze al het mogelijke heeft gedaan om aan de hoofdveroordeling te voldoen. Daarbij is herstel in oude toestand niet reeds onmogelijk indien additionele voorzieningen ter voorkoming van schade noodzakelijk zijn. (meer…)

HR 6 februari 2015, ECLI:NL:HR:2015:248

1. Artikel 3:71 lid 2 BW is niet van toepassing op de verhouding tussen een procespartij en diens tussenpersoon. 2. Een mogelijke tekortkoming van de interne, administratieve organisatie van het Hof dient voor de beoordeling geen verschil te maken.  (meer…)

HR 19 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3677 (Rodenstaal c.s./Rifgat c.s.)

De algemene vergadering van aandeelhouders van een besloten vennootschap kan een eerder door haar genomen besluit tot ontbinding van die vennootschap onder voorwaarden herroepen. Herroeping is in geen geval toelaatbaar indien zij niet is omgeven met de nodige waarborgen voor de bescherming van de rechten en belangen van derden. Bovendien mag geen afbreuk worden gedaan aan de rechtszekerheid. (meer…)

HR 9 januari 2015, ECLI:NL:HR:2015:38 (Eiser/ACU)

Curaçaose zaak. De uitzondering die de Landsverordening beëindiging arbeidsovereenkomsten (LBA) ten aanzien van directeuren van een vennootschap of doelvermogen maakt op het vereiste van een ontslagvergunning heeft alleen betrekking op personen die tot bestuurder van een vennootschap of een doelvermogen zijn benoemd. Het strookt met de aan de LBA ten grondslag liggende beschermingsgedachte dat personen die wel de titel ‘directeur’ dragen, maar niet op de hiervoor genoemde wijze tot bestuurder zijn benoemd (en dus bestuursbevoegdheid en –verantwoordelijkheid dragen), niet onder deze uitzondering op het vergunningvereiste vallen. (meer…)

 HR 21 november 2014, ECLI:NL:HR:2014:3349 (eiseres / AFM)

Bij het beoordelen van de vraag of bij het toezicht zoals dat door de toezichthouder is uitgeoefend is voldaan aan de eisen die aan behoorlijk en zorgvuldig toezicht moeten worden gesteld, komt het aan op alle omstandigheden van het geval. Hierbij vormt de beleids- en beoordelingsvrijheid van de toezichthouder, die de rechter tot een terughoudende toetsing noopt, een belangrijk gezichtspunt. De Hoge Raad bevestigt met dit oordeel zijn eerdere jurisprudentie in het arrest Vie d’Or over (mogelijke) aansprakelijkheid van een wettelijke toezichthouder. (meer…)

Cassatieblog.nl