Dossier: Verbintenissenrecht


HR 24 april 2020 ECLI:NL:HR:2020:809

Om te kunnen kwalificeren als ‘order’ dient een aanvraagformulier voor een effectenleaseovereenkomst in ieder geval zodanige gegevens te bevatten dat daarop – zo nodig in samenhang met overige door partijen gewisselde gegevens – een specifieke transactie in bepaalde effecten kan worden gebaseerd. Of aan kwalificatie als ‘order’ in de weg staat dat de transacties pas zullen worden uitgevoerd, of pas definitief voor rekening van de cliënt komen, als de cliënt de daartoe strekkende effectenleaseovereenkomst heeft getekend en teruggezonden is uit de tekst van de Richtlijn Beleggingsdiensten en de MiFID en uit de rechtspraak van het HvJEU niet met voldoende zekerheid af te leiden. Het is uiteindelijk aan het HvJEU om deze vraag te beantwoorden. (meer…)

HR 24 april 2020, ECLI:NL:HR:2020:810

(i) Een door een echtgenoot ingestelde rechtsvorderingen tot (terugbetaling vanwege) vernietiging van een effectenleaseovereenkomst is niet op grond van art. 3:171 BW ingesteld ten behoeve van de gezamenlijke echtgenoten. Daarop gegeven onherroepelijke beslissingen hebben dan ook niet uit dien hoofde bindende kracht jegens beide echtgenoten;
(ii) Een onherroepelijke beslissing over het beroep op art. 1:89 lid 1 BW in een procedure waarin slechts een echtgenoot als procespartij is opgetreden heeft niet op de voet van art. 236 Rv gezag van gewijsde jegens de andere echtgenoot. De strekking van de art. 1:88 BW en 1:89 BW brengt echter wel mee dat met een onherroepelijke beslissing over het beroep op vernietiging in een procedure tussen de niet handelende echtgenoot en de wederpartij, ook tussen de handelende echtgenoot en de wederpartij vaststaat of de vernietiging rechtsgeldig was. Als de niet handelende echtgenoot geen partij was in de eerdere procedure kan de wederpartij jegens hem of haar daarentegen niet het gezag van gewijsde van de eerdere uitspraak inroepen. (meer…)

HR 17 april 2020, ECLI:NL:HR:2020:719

Uit de door het hof vastgestelde feiten kan niet worden geconcludeerd dat de Staat bij verweerder het gerechtvaardigd vertrouwen heeft gewekt dat de kortingen die in het kader van de oorspronkelijke erfpachtovereenkomst zijn gegeven, ook zouden worden toegepast bij de heruitgifte in erfpacht. (meer…)

HR 17 april 2020 ECLI:NL:HR:2020:717

Voor een geslaagd beroep op bedrog of dwaling is niet beslissend of de onjuiste mededelingen dan wel verzwegen feiten de kern van de overeenkomst betreffen. Beslissend is of de onjuiste voorstelling van zaken waarvan bij bedrog en dwaling sprake is, ertoe heeft geleid dat de partij die zich op het wilsgebrek beroept, een overeenkomst is aangegaan die zij bij een juiste voorstelling van zaken niet, of niet op dezelfde voorwaarden zou zijn aangegaan. (meer…)

HR 21 februari 2020, ECLI:NL:HR:2020:315

(i) Schade dient in beginsel concreet te worden berekend.
(ii) Zaakschade dient in beginsel abstract te worden berekend.
(iii) Indien leidingschade slechts door eigen medewerkers kan of mag worden hersteld, dient niet van deze omstandigheid te worden geabstraheerd. (meer…)

HR 20 maart 2020, ECLI:NL:HR:2020:483

Onbegrijpelijk oordeel van het hof dat een private borgstelling voor een vennootschap, met als doel om uitstel van betaling te krijgen en een faillissementsaanvraag te voorkomen, is aangegaan ten behoeve van de normale uitoefening van het bedrijf. (meer…)

Cassatieblog.nl