Selecteer een pagina

Dossier: Verbintenissenrecht


HR 29 juni 2018, ECLI:NL:HR:2018:1046 (Brein/XS4ALL en Ziggo)

1. Een torrent index website als The Pirate Bay verricht een ‘mededeling aan het publiek’ in de zin van art. 3 lid 1 Auteursrechtrichtlijn.
2. Op een vordering van een rechthebbende tegen een internet service provider tot blokkade van een torrent index website die inbreuk op zijn rechten maakt, is de Handhavingsrichtlijn van toepassing, ook al maakt de provider zelf geen inbreuk.

(meer…)

HR 22 juni 2018, ECLI:NL:HR:2018:975

Een kwijtingsverklaring houdt in beginsel niet meer in dan bewijs dat een betaling heeft plaatsgevonden, waartegen tegenbewijs openstaat. In een dergelijke verklaring houdt niet zonder meer ook een kwijtschelding in als bedoeld in art. 6:160 lid 2 BW. Voor kwijtschelding is vereist dat partijen zijn overeengekomen dat het verschuldigde bedrag niet geheel zou worden voldaan, of dat zij, bij wege van een vaststellingsovereenkomst, aan enige onzekerheid over de verschuldigdheid ervan een einde hebben willen maken. (meer…)

HR 22 juni 2018, ECLI:NL:HR:2018:972

De art. 3:250 e.v. BW en 2:198 lid 6 BW moeten zo worden uitgelegd dat ook bij de executoriale verkoop van aandelen door de pandhouder met inachtneming van een statutaire blokkeringsregeling de regeling van art. 3:250 e.v. BW van toepassing is. De art. 3:250 e.v. BW zijn dus ook van toepassing op de executoriale verkoop van aandelen die onderworpen zijn aan de aanbiedingsregeling van art. 2:195 lid 1 BW(meer…)

HR 01-06-2018, ECLI:NL:HR:2018:819

Tussen partijen is in geschil of de vof door opzegging is geëindigd als gevolg van een telefonische uitlating. Deze telefonische uitlating moet worden uitgelegd aan de hand van art. 3:33 en 3:35 BW. Daarbij zijn alle omstandigheden van het geval van belang. Dat partijen in de vennootschapsakte een vormvereiste voor opzegging zijn overeengekomen, is een omstandigheid die van belang kan zijn bij de beantwoording van de vraag of de telefonische uitlating mocht worden opgevat als opzegging. (meer…)

HR 23 maart 2018 ECLI:NL:HR:2018:426

In geschil is of een raamovereenkomst inzake het leveren van een geïntegreerd computersysteem rechtsgeldig door JBZ is beëindigd. Het hof heeft voor recht verklaard dat de overeenkomst rechtsgeldig is ontbonden en de vorderingen uit ongedaanmaking en schadevergoeding toegewezen. In cassatie is onder meer geklaagd over dat het hof heeft miskend dat ongedaanmaking en schadevergoeding alleen toewijsbaar zijn ingeval van ontbinding op grond van tekortkoming in de nakoming en niet zonder meer bij enkele inroeping van een contractuele opzeggingsgrond. Het hof heeft daarbij ten onrechte geen aandacht besteed aan het verweer van Alert dat het artikel in de raamovereenkomst geen ontbindingsgrond, maar een opzeggingsmogelijkheid inhoudt. (meer…)

HR 23 februari 2018, ECLI:NL:HR:2018:284

De onbevoegdheid van een verhuurder om een zaak aan de huurder in gebruik te geven, levert pas wanprestatie op indien een derde tegenover de huurder een beter recht pretendeert te hebben en het gebruik daardoor feitelijk wordt gestoord. Zolang de hoofdverhuurder de zaak niet van de onderhuurder opeist, behoudt deze het feitelijk gebruik daarvan en pleegt de onderverhuurder geen wanprestatie. Indien de (onder)huurder bekend wordt met de onbevoegdheid van zijn verhuurder, kan hij een beroep doen op art. 6:80 BW om de overeenkomst te ontbinden, of zijn betalingsverplichting opschorten ingevolge art. 6:263 BW. (meer…)

Cassatieblog.nl