Dossier: Verbintenissenrecht


HR 1 februari 2013, LJN BY3129

Ook bij een vaststellingsovereenkomst is een geslaagd beroep op dwaling mogelijk, in het bijzonder als sprake is van onjuiste inlichtingen of schending van een spreekplicht van de wederpartij. Aan een succesvol beroep op dwaling staat niet in de weg dat de onjuiste inlichting niet rechtstreeks aan de dwalende partij is verstrekt of niet specifiek is verstrekt in verband met de overeenkomst ten aanzien waarvan het beroep op dwaling is gedaan. (meer…)

HR 25 januari 2013, ECLI:NL:HR:2013:BV6689 en ECLI:NL:HR:2013:BY3126

Op een verdeling ter uitvoering van een in huwelijkse voorwaarden opgenomen periodiek en finaal verrekenbeding, overeengekomen in een vóór 1 september 2002 gesloten echtscheidingsconvenant, is het wettelijk bewijsvermoeden van art. 3:196 BW niet (analoog) van toepassing. Het verzuim terzake de nakoming van een dergelijke verdeling treedt op de voet van art. 6:83 aanhef en onder a BW, aanstonds en zonder ingebrekestelling in op het moment waarop de vordering uit hoofde van het finale verrekenbeding volgens de tussen partijen geldende huwelijkse voorwaarden opeisbaar wordt. (meer…)

HR 25 januari 2013, ECLI:NL:HR:2012:BY1071

In de schadestaatprocedure kunnen slechts schadeposten aan de orde komen die zijn veroorzaakt door de in de hoofdprocedure vastgestelde tekortkoming. Blijkens art. 615 Rv is echter onverschillig of de schadeposten reeds in de hoofdprocedure waren gesteld. ’s Hofs oordeel dat in de hoofdprocedure een bepaald schadevoorval centraal heeft gestaan en dat in de schadestaatprocedure daarom geen ruimte bestaat voor het opvoeren van schadeposten uit een daaraan voorafgaande periode, is onbegrijpelijk. (meer…)

HR 21 december 2012, LJN BY0485 (HZPC/Veritas)

De enkele omstandigheid dat een opdrachtnemer geen uitvoering geeft aan de opdracht doordat hij geen kennis heeft genomen van een daartoe strekkend verzoek van een derde, met wie hij geen contractuele relatie onderhoudt, is onvoldoende voor het oordeel dat de opdrachtnemer jegens die derde onrechtmatig heeft gehandeld. (meer…)

HR 12 oktober 2012,  ECLI:NL:HR:2012:BX5572

Indien opdrachtgever en opdrachtnemer van mening verschillen over de omvang van de opdracht, dient te worden vastgesteld wat partijen terzake zijn overeengekomen en strekt het Haviltex-criterium derhalve tot uitgangspunt. Onjuist is de aanpak van het hof, dat de omvang van de opdracht slechts heeft beredeneerd vanuit de vaststelling van hetgeen tussen partijen met betrekking tot de opdracht niet in geschil is. Voor de aan de overeenkomst te geven uitleg kunnen ook gedragingen van partijen na het sluiten van de overeenkomst van belang zijn. (meer…)

HR 5 oktober 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW8307 (Tyco/Delata)

Een beroep op de onzekerheidsexceptie van art. 6:263 BW is ook mogelijk ter zake van een verplichting tot betaling van een factuur waarvan de betalingstermijn reeds is verstreken, als de debiteur gegronde vrees heeft voor niet-nakoming door de crediteur van zijn daartegenover staande verplichtingen. Ontbinding van de overeenkomst kan volgens art. 6:271 BW ook als gevolg hebben dat de debiteur over een reeds verstreken periode van zijn verbintenissen wordt bevrijd. (meer…)

Cassatieblog.nl