Selecteer een pagina
Stelsel absolute verjaringstermijn met doorbrekingsmogelijkheid niet in strijd met art. 6 EVRM

Stelsel absolute verjaringstermijn met doorbrekingsmogelijkheid niet in strijd met art. 6 EVRM

HR 24 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:494

Toepassing van de dertigjarige verjaringstermijn van art. 3:310 lid 2 BW ten aanzien van mesothelioomslachtoffers bij wie de ziekte zich pas na meer dan dertig jaar openbaart, levert in combinatie met de in het Van Hese/De Schelde-arrest (HR 28 april 2000, ECLI:NL:HR:2000:AA5635, NJ 2000/430) aanvaarde mogelijkheid om deze verjaringstermijn op grond van de beperkende werking van de redelijkheid buiten toepassing te laten, geen ontoelaatbare beperking van het recht op toegang tot de rechter uit art. 6 EVRM op. Lees meer…

Prejudiciële beslissing over verkrijging Nederlanderschap door kind geboren uit polygaam huwelijk: niet door geboorte Nederlander

Prejudiciële beslissing over verkrijging Nederlanderschap door kind geboren uit polygaam huwelijk: niet door geboorte Nederlander

HR 19 mei 2017, ECLI:NL:HR:2017:942

Indien een kind is geboren uit een ten tijde van zijn geboorte polygaam huwelijk waaraan naderhand het polygame karakter is ontvallen, staat het stelsel van de Rijkswet op het Nederlanderschap eraan in de weg dat het kind ingevolge art. 3 lid 1 van de Rijkswet uitsluitend op grond van zijn afstamming op enig tijdstip van rechtswege het Nederlanderschap verkrijgt. Lees meer…

Pensioenverweer niet mogelijk voor echtgenoot die zelf echtscheiding verzoekt

Pensioenverweer niet mogelijk voor echtgenoot die zelf echtscheiding verzoekt

HR 7 april 2017, ECLI:NL:HR:2017:636

Het pensioenverweer van art. 1:153 lid 1 BW kan weliswaar voor het eerst in hoger beroep worden gevoerd door de oorspronkelijke verweerder (vgl. HR 11 april 2003, ECLI:NL:HR:2003:AF3448, NJ 2003/456), maar die regel geldt niet wanneer de oorspronkelijke verweerder ook zelf in eerste aanleg de echtscheiding heeft verzocht, zoals hier het geval is. Lees meer…

Belang van het kenbaarheidsvereiste bij vernietiging van overeenkomsten o.g.v. misbruik van omstandigheden

Belang van het kenbaarheidsvereiste bij vernietiging van overeenkomsten o.g.v. misbruik van omstandigheden

HR 12 mei 2017, ECLI:NL:HR:2017:867

Een vordering tot vernietiging van een aantal overeenkomsten op grond van misbruik van omstandigheden (art. 3:44 lid 4 BW) kan niet zonder meer worden toegewezen ten aanzien van alle door een onder bewind gestelde persoon gesloten koopovereenkomsten. Vereist is dat de wederpartij weet of moet begrijpen dat de persoon door de bijzondere omstandigheden tot het verrichten van de rechtshandeling wordt bewogen. Lees meer…

Beantwoording prejudiciële vraag omtrent uitleg wachtgeldregeling cao Jeugdzorg

Beantwoording prejudiciële vraag omtrent uitleg wachtgeldregeling cao Jeugdzorg

HR 21 april 2017, ECLI:NL:HR:2017:772

Beantwoording prejudiciële vraag. De invoering van de Jeugdwet en de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, in combinatie met de daarbij opgelegde taakstelling/budgetkorting aan de gemeenten van 15% over de jaren 2015-2017, is te beschouwen als een door het ministerie van VWS en/of het ministerie van V&J opgelegde bezuinigings- en/of saneringsmaatregel als bedoeld in de cao Jeugdzorg. Lees meer…

Hoge Raad bevestigt maatstaf omgangsondertoezichtstelling

Hoge Raad bevestigt maatstaf omgangsondertoezichtstelling

HR 21 april 2017 ECLI:NL:HR:2017:766

De Hoge Raad bevestigt dat de maatstaf uit zijn eerdere rechtspraak over omgangsondertoezichtstelling ook na de wijziging van de wettelijke regeling geldt. Niet uitgesloten is dat met het ontbreken of het bestaan van een omgangsregeling aan de maatstaven voor ondertoezichtstelling is voldaan. Aan de motivering van de toewijzing van ondertoezichtstelling worden in een dergelijk geval wel hoge eisen gesteld. Lees meer…

Art. 2:18 BW (omzetting van rechtspersonen) leent zich ook voor toepassing op kerkgenootschappen

Art. 2:18 BW (omzetting van rechtspersonen) leent zich ook voor toepassing op kerkgenootschappen

HR 21 april 2017, ECLI:NL:HR:2017:771 (NIISA)

Art. 2:18 BW dat omzetting van rechtspersonen mogelijk maakt, leent zich voor overeenkomstige toepassing op kerkgenootschappen. Overeenkomstige toepassing is alleen geoorloofd als dat is te verenigen met het statuut van het kerkgenootschap of de aard der onderlinge verhoudingen. Bij het toetsen aan de niet-limitatieve voorwaarden van art. 2:18 BW dient de rechter inmenging in geloofskwesties te vermijden. Wanneer voor de omzetting geen rechterlijke machtiging is vereist, rust er een zorgplicht op de notaris die bij de omzetting is betrokken. Lees meer…

Hoge Raad over afstorting pensioen DGA na echtscheiding

Hoge Raad over afstorting pensioen DGA na echtscheiding

HR 14 april 2017, ECLI:NL:HR:2017:693

De afstorting dient zodanig plaats te vinden dat de aanspraken van partijen op het pensioen in beginsel (zoveel mogelijk) in dezelfde mate zijn verzekerd. Dit brengt met zich dat indien op het tijdstip van scheiding onvoldoende kapitaal aanwezig is om én het aandeel van de vereveningsgerechtigde af te storten, én voldoende kapitaal in de vennootschap achter te laten om de pensioenaanspraak van de vereveningsplichtige te dekken, het tekort in beginsel zal moeten worden gedeeld. Lees meer…

Archief

Cassatieblog.nl