Selecteer een pagina
Appel bij een processueel ondeelbare rechtsverhouding: ontbrekende partijen kunnen via art. 118 Rv worden opgeroepen

Appel bij een processueel ondeelbare rechtsverhouding: ontbrekende partijen kunnen via art. 118 Rv worden opgeroepen

HR 10 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:411

Een vordering tot boedelbeschrijving en verdeling van een nalatenschap betreft in beginsel een ‘processueel ondeelbare rechtsverhouding’, waarbij het rechtens noodzakelijk is dat een beslissing daarover in dezelfde zin luidt ten aanzien van alle bij die rechtsverhouding betrokkenen. Wanneer een partij een dergelijke beslissing wil uitlokken, dienen dan ook alle bij de rechtsverhouding betrokken partijen in het geding te worden geroepen, zowel in eerste aanleg, als in volgende instanties. Indien dit is nagelaten moet de rechter gelegenheid geven om de ontbrekende partij(en) op de voet van art. 118 Rv alsnog in het geding te betrekken. Lees meer…

Voorwaarden aan omzettingsverzoek ex art. 15b Fw

Voorwaarden aan omzettingsverzoek ex art. 15b Fw

HR 14 april 2017, ECLI:NL:HR:2017:696

Voor een verzoek tot omzetting van een faillissement in de schuldsaneringsregeling (art. 15b Fw) is een schriftelijke verklaring van de curator waarin is vermeld dat de curator heeft onderzocht of de gefailleerde aan zijn schuldeisers een akkoord in de zin van art. 138 Fw kan aanbieden, voldoende. Een schriftelijke verklaring van de curator waaruit blijkt dat er geen reële mogelijkheden zijn om tot een buitengerechtelijke schuldregeling te komen is niet vereist. De Hoge Raad corrigeert hiermee zijn eerdere rechtspraak. Lees meer…

Belemmeringsverbod (art. 9a Waadi) ziet niet enkel op arbeidsovereenkomst, maar ook op arbeidsverhouding

Belemmeringsverbod (art. 9a Waadi) ziet niet enkel op arbeidsovereenkomst, maar ook op arbeidsverhouding

HR 14 april 2017, ECLI:NL:HR:2017:689

De woorden ‘geen belemmeringen (…) voor de totstandkoming van een arbeidsovereenkomst’ in art. 9a van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs (Waadi) moeten worden gelezen als ‘geen belemmeringen (…) voor de totstandkoming van een arbeidsovereenkomst of een arbeidsverhouding’, waarbij het begrip ‘arbeidsverhouding’ moet worden uitgelegd in overeenstemming met de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie over de Uitzendrichtlijn. Lees meer…

Appel bij een processueel ondeelbare rechtsverhouding: ontbrekende partijen kunnen via art. 118 Rv worden opgeroepen

Reikwijdte sanctie artikel 3:194 lid 2 BW

HR 31 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:565

Voor toepassing van artikel 3:194 lid 2 BW is niet voldoende dat de deelgenoot die een tot de gemeenschap behorend goed verzwijgt, zoek maakt of verborgen houdt (niet wist maar) behoorde te weten dat dit goed tot de gemeenschap behoort. De sanctie vervalt niet nadat de desbetreffende deelgenoot tot inkeer is gekomen, omstandigheden die een beroep op beperkende werking van redelijkheid en billijkheid rechtvaardigen daargelaten. Lees meer…

Hoge Raad beantwoordt prejudiciële vragen over schadevergoeding bij beëindiging leaseovereenkomst wegens wanbetaling

Hoge Raad beantwoordt prejudiciële vragen over schadevergoeding bij beëindiging leaseovereenkomst wegens wanbetaling

HR 21 april 2017, ECLI:NL:HR:2017:773

De Hoge Raad beantwoordt prejudiciële vragen over schadevergoeding bij beëindiging dan wel ontbinding van een effectenleaseovereenkomst wegens wanbetaling van een lessee en concludeert dat art. 6 van de door Dexia gehanteerde Bijzondere voorwaarden een oneerlijk beding is in de zin van de Richtlijn 93/13/EEG voor zover het betrekking heeft op de rentetermijnen die ten tijde van de beëindiging nog toekomstig waren.

Lees meer…

Aanvangsmoment korte verjaringstermijn: bekendheid met de aansprakelijke persoon

Aanvangsmoment korte verjaringstermijn: bekendheid met de aansprakelijke persoon

HR 31 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:552 (Mispelhoef/Rijkswaterstaat)

De verjaringstermijn van art. 3:310 lid 1 BW begint pas te lopen wanneer de benadeelde daadwerkelijk in staat is een rechtsvordering in te stellen. Dat de benadeelde bekend is met de mogelijkheid dat een bepaalde persoon de schade heeft veroorzaakt, is onvoldoende om aan te nemen dat bij hem voldoende zekerheid bestaat over de aansprakelijke persoon. Lees meer…

Verwachtingswaarde bij onteigening: eliminatie van plannen

Verwachtingswaarde bij onteigening: eliminatie van plannen

HR 14 april 2017, ECLI:NL:HR:2017:691 (X/Staat)

Bij de bepaling van de werkelijke waarde, waaronder begrepen de verwachtingswaarde, mogen niet zonder meer alle planologische stukken waarin rekening wordt gehouden met het werk buiten beschouwing worden gelaten. Ten aanzien van elk van die planologische stukken moet worden beoordeeld of reeds sprake is van of wordt voortgebouwd op concrete plannen voor het werk waarvoor is onteigend. Lees meer…

Archief

Cassatieblog.nl