Selecteer een pagina
Toen en nu bij toetsing in Bopz-zaken

Toen en nu bij toetsing in Bopz-zaken

HR 5 oktober 2012, ECLI:NL:HR:2012:BX5789

Aan de rechtbank was een oordeel gevraagd over een beslissing van de geneesheer-directeur tot vrijheidsbeneming op grond van een voorwaardelijke machtiging die (van rechtswege) was geconverteerd in een voorlopige machtiging. De rechtbank diende daarom te onderzoeken of de door haar bij de beslissing tot verlening van de voorwaardelijke machtiging gestelde voorwaarden waren overtreden en of dat de onvrijwillige opneming kon rechtvaardigen, alsmede of, beoordeeld naar de toestand ten tijde van de rechterlijke beslissing, deze onvrijwillige opneming zou moeten voortduren. Gelet op het inmiddels verleende voorwaardelijke ontslag, betekende dat in dit geval een beoordeling of deze opneming zou kunnen blijven dienen als grondslag voor het onder voorwaarden verleende ontslag. Lees meer…

Geparafeerd geschrift kan gelden als onderhandse akte in de zin van art. 156 lid 1 Rv

Geparafeerd geschrift kan gelden als onderhandse akte in de zin van art. 156 lid 1 Rv

HR 5 oktober 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV6698 (X/BASF Nederland B.V.)

Een geparafeerd geschrift kan gelden als een akte in de zin van art. 156 lid 1 Rv als de paraaf de desbetreffende persoon in voldoende mate individualiseert. De omstandigheid dat de persoon die de paraaf of handtekening plaatst de taal waarin het geschrift is opgesteld niet machtig is, staat daaraan niet in de weg. Lees meer…

Opschorting en ontbinding na verstrijken betalingstermijn factuur

Opschorting en ontbinding na verstrijken betalingstermijn factuur

HR 5 oktober 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW8307 (Tyco/Delata)

Een beroep op de onzekerheidsexceptie van art. 6:263 BW is ook mogelijk ter zake van een verplichting tot betaling van een factuur waarvan de betalingstermijn reeds is verstreken, als de debiteur gegronde vrees heeft voor niet-nakoming door de crediteur van zijn daartegenover staande verplichtingen. Ontbinding van de overeenkomst kan volgens art. 6:271 BW ook als gevolg hebben dat de debiteur over een reeds verstreken periode van zijn verbintenissen wordt bevrijd. Lees meer…

Over effectenbemiddeling en -aanbieding zonder vergunning, en vorderingsrechten binnen de huwelijksgemeenschap

Over effectenbemiddeling en -aanbieding zonder vergunning, en vorderingsrechten binnen de huwelijksgemeenschap

HR 5 oktober 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW9239

Art. 3 lid 1 Wte 1995, het verbod op aanbieding van effecten zonder vergunning, richtte zich niet tot personen die bemiddelen. Art. 7 lid 1 Wte 1995, dat effectenbemiddeling zonder vergunning verbood, ziet op verschillende activiteiten, die niet zonder meer direct contact tussen dader en benadeelde vereisen. Verder: of de echtgenoot die geen schuldeiser is, een vordering die valt in de gemeenschap van goederen kan innen, hangt af van de bestuursbevoegdheid terzake. Lees meer…

Aanvang inschrijvingstermijn onteigeningsvonnis in geval van descente vóór in gewijsde gaan vonnis

Aanvang inschrijvingstermijn onteigeningsvonnis in geval van descente vóór in gewijsde gaan vonnis

HR 5 oktober 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW7359 (X c.s./Gemeente Heerlen)

Een vonnis van vervroegde onteigening waartegen nog een cassatieberoep aanhangig is, hoeft niet binnen twee maanden na de descente te worden ingeschreven indien het vonnis op dat moment nog geen kracht van gewijsde heeft. De inschrijvingstermijn van twee maanden van art. 54m Ow vangt pas aan op de dag waarop het vonnis kracht van gewijsde krijgt. Lees meer…

Cassatieberoep Peter R. de Vries over uitzendverbod Koos H.-tapes verworpen

Cassatieberoep Peter R. de Vries over uitzendverbod Koos H.-tapes verworpen

HR 5 oktober 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW9230 (Endemol en Peter R. de Vries/Koos H.)

De rechter die oordeelt dat in het concrete geval de bescherming van de persoonlijke levenssfeer zwaarder weegt dan de vrijheid van meningsuiting, hoeft niet ambtshalve onderzoek te doen naar mogelijk minder vergaande beperkingen van de uitingsvrijheid dan het gevraagde verbod. Lees meer…

Maatstaven matiging loondoorbetalingsverplichting ex 6:248 lid 2 BW dezelfde als bij matiging ex art. 7:680a BW

Maatstaven matiging loondoorbetalingsverplichting ex 6:248 lid 2 BW dezelfde als bij matiging ex art. 7:680a BW

HR 28 september 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW9867 (X/Sappi Nijmegen B.V.)

De rechter moet bij een matiging van een vordering tot doorbetaling van loon ex art. 6:248 lid 2 BW dezelfde maatstaven hanteren als in de rechtspraak voor de toepassing van art. 7:680a BW zijn ontwikkeld. Noch de duur van de procedure, noch de mate waarin deze is toe te rekenen aan de werknemer, zijn in beginsel omstandigheden die matiging kunnen rechtvaardigen. Lees meer…

Prejudiciële vragen over beperking vrije advocaatkeuze in rechtsbijstandverzekering

Prejudiciële vragen over beperking vrije advocaatkeuze in rechtsbijstandverzekering

HR 28 september 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW7507 (X/DAS Rechtsbijstand)

De Hoge Raad stelt prejudiciële vragen aan het Europese Hof van Justitie over de verenigbaarheid met EG Richtlijn 87/344 van een polisbeding in een rechtsbijstandsverzekering waarin is bepaald dat de rechtsbijstand aan verzekerde (in beginsel) zal worden verleend door de eigen medewerkers van de rechtsbijstandverzekeraar en dat er in zoverre geen onbeperkt recht op vrije advocaatkeuze bestaat. Lees meer…

Archief

Cassatieblog.nl