Ten onrechte arrest in hoofdzaak gewezen zonder uitlating partijen over pleidooi
HR 16 november 2012, LJN BX7886 (X/Gemeente Stichtse Vecht)
Nu beide partijen uitsluitend arrest hadden gevraagd in het incident en dienovereenkomstig door de rolraadsheer was gehandeld, behoefden partijen er geen rekening mee te houden dat het hof ook arrest zou wijzen in de hoofdzaak. Het hof had partijen daarom eerst de gelegenheid moeten geven zich nader uit te laten over in elk geval de vraag of zij pleidooi wensten. Lees meer…
Ook bij in beginsel deugdelijke oproeping kan redelijkerwijs twijfel bestaan die tot nader onderzoek noopt
HR 16 november 2012, LJN BX5573 (X/Raad voor de Kinderbescherming)
Gelet op het fundamentele belang van het beginsel van hoor en wederhoor, waarvan de naleving essentieel is voor een eerlijke en onpartijdige behandeling van de zaak, dient de rechter, indien sprake is van feiten of omstandigheden op grond waarvan redelijkerwijs twijfel kan bestaan of de oproep door de opgeroepene is ontvangen, onderzoek naar die ontvangst te doen en, indien daartoe aanleiding bestaat, de datum van de mondelinge behandeling te verplaatsen of een nieuwe mondelinge behandeling te bepalen. Lees meer…
Mondeling pleiten in cassatie niet toegestaan als wederpartij al schriftelijk heeft toegelicht
HR 16 november 2012, LJN BY3317 (rolbeschikking)
In een dagvaardingsprocedure in cassatie kunnen partijen hun zaak hetzij mondeling bepleiten, hetzij volstaan met schriftelijke toelichtingen. Een verzoek om alsnog mondeling te mogen pleiten nadat de wederpartij al schriftelijk heeft toegelicht, is onverenigbaar met de eisen van een goede procesorde. Lees meer…
Exclusieve werking forumkeuzebeding ondanks aanwijzing reeds bevoegde rechter
HR 9 november 2012, LJN BX0331 (curator/Ingosstrakh)
Voor het antwoord op de vraag of een contractueel beding kan worden aangemerkt als een derogerende forumkeuze in de zin van art. 8 lid 2 Rv is niet van belang of wordt gekozen voor een forum van een andere staat, dat bij gebreke van de forumkeuze toch al bevoegd was. Het gaat er slechts om of het beding de rechter van een vreemde staat “bij uitsluiting” heeft aangewezen voor de kennisneming van het geschil. In het laatste geval is de bevoegdheid van de Nederlandse rechter uitgesloten. Lees meer…
Ook bodemrecht na (enkele) opzegging financial lease
HR 9 november 2012, LJN BX7851 (ABN AMRO Lease/Ontvanger)
De enkele beëindiging van de leaseovereenkomst en opeising van bodemzaken door de leasegever zijn te beschouwen als (het begin van) het gebruikmaken van het zekerheidskarakter van zijn eigendom en brengen, zolang de zaken zich nog op de bodem van de belastingschuldige bevinden, op zichzelf geen wijziging in de voor het bodemrecht van de Ontvanger relevante aard van het eigendomsrecht met betrekking tot die zaken. Opzegging en opeising zijn dus ontoereikend om te bewerkstelligen dat het tot zekerheid strekkende eigendomsrecht van de leasegever, voor de toepassing van het bodemrecht, “promoveert” tot de in het beleid van de fiscus bedoelde reële eigendom (welke eigendom door de Ontvanger moet worden ontzien). Lees meer…
Privaatrechtelijke toestemming voor gebruik water(bodem) afgeleid uit publiekrechtelijke ontheffing
HR 9 september 2012, LJN BX0736 (Hoogheemraadschap van Rijnland/X)
De publiekrechtelijke bevoegdheid van (de rechtsvoorganger van) het Hoogheemraadschap om ontheffing te verlenen van het verbod in de Keur voor het hebben van een steiger, moet worden onderscheiden van de privaatrechtelijke bevoegdheid toestemming te geven voor het gebruik van het water en de waterbodem waarop de steiger rust. In dit geval mocht de eigenaar van de steiger uit de mededeling die bij de ontheffing was gevoegd redelijkerwijs afleiden dat de privaatrechtelijke toestemming in de vergunning was vervat. Lees meer…
Bewijs van causaal verband tussen beroepsfout advocaat en schade
HR 9 november 2012, LJN BX0737
In deze procedure over de beroepsaansprakelijkheid van een advocaat wegens het nalaten een verweer te voeren in een eerdere procedure dienen andere eisen te worden gesteld dan de eisen die daarvoor zouden hebben gegolden in die eerdere procedure. Bij de waardering van het bewijs zal immers ook rekening moeten worden gehouden met de verschillen tussen beide procedures, waaronder het verschil in bewijsrisico en eventuele verschillen in bewijsmogelijkheden. Eiser dient aannemelijk te maken dat zijn verweer in de eerdere procedure zou zijn gehonoreerd. Lees meer…
Geen zuivere aanvaarding nalatenschap wanneer beschikking kantonrechter niet rechtsgeldig is betekend
HR 9 september 2012, ECLI:L:HR:2012:BX7468
Overschrijding van een termijn die de kantonrechter op grond van art. 4:192 lid 2 BW heeft gesteld voor zuivere aanvaarding van een nalatenschap heeft niet tot gevolg dat de erfgenamen worden geacht de nalatenschap zuiver te hebben aanvaard, indien niet vaststaat dat de beschikking waarin de kantonrechter die termijn heeft gesteld op rechtsgeldige wijze aan de erfgenamen is betekend. Lees meer…
Schending hoor en wederhoor door opvragen proces-verbaal van behandeling ter zitting en nalaten dit aan partijen te zenden
HR 9 november 2012, ECLI:NL:HR:2012:BX5882
Het hof heeft ambtshalve het proces-verbaal van de mondelinge behandeling bij de rechtbank opgevraagd. Daarom had het, gelet op het fundamentele belang van het beginsel van hoor en wederhoor, moeten nagaan of de rechtbank daarvan tevens een afschrift aan partijen had toegezonden, of had het zelf een afschrift aan partijen moeten zenden. Lees meer…
Berekening omvang klantenvergoeding bij einde agentuurovereenkomst (art. 7:442 BW)
HR 2 november 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW9865 (T-Mobile/X)
De vaststelling van de klantenvergoeding als bedoeld in art. 7:442 BW verloopt in drie fasen. In de eerste fase moeten de voordelen die transacties met door de handelsagent aangebrachte klanten de principaal opleveren, worden gekwantificeerd. Vervolgens moet in de tweede fase beoordeeld worden of reden bestaat dit bedrag naar boven of beneden aan te passen met het oog op de billijkheid, gelet op alle omstandigheden van het geval en met name gelet op de door de handelsagent gederfde provisie. Ten slotte wordt in de derde fase getoetst of het uit de twee eerdere berekeningsfasen volgende bedrag het in lid 2 van art. 7:442 BW bedoelde maximumbedrag niet te boven gaat. Lees meer…