Selecteer een pagina
Levert het missen van huurgenot ook schade op?

Levert het missen van huurgenot ook schade op?

HR 24 december 2021, ECLI:NL:HR:2021:1978

 Dat verhuurders gedurende een periode toerekenbaar tekort zijn geschoten in de nakoming van hun verplichting om het huurgenot te verschaffen, brengt niet zonder meer mee dat de door huurder gevorderde schadevergoeding toewijsbaar is. Daarvoor is ook vereist dat voldoende aannemelijk is gemaakt dat huurder door die tekortkoming schade heeft geleden. In het oordeel van het hof ligt besloten dat huurder onvoldoende heeft toegelicht dat de mogelijkheid om het gehuurde in de betreffende periode te gebruiken voor haar nog waarde had. Lees meer…

Olieleveranties in Afghanistan en immuniteit van jurisdictie

Olieleveranties in Afghanistan en immuniteit van jurisdictie

HR 24 december 2021 ECLI:NL:HR:2021:1956

Onder omstandigheden kan het gerechtvaardigd zijn dat ook een niet in Nederland gevestigde internationale organisatie ten overstaan van de Nederlandse rechter een beroep kan doen op immuniteit van jurisdictie. Dit is onder meer het geval indien die organisatie is gelieerd aan een in Nederland gevestigde internationale organisatie en toekenning van immuniteit aan eerstgenoemde organisatie noodzakelijk is om te voorkomen dat de naar ongeschreven volkenrecht bestaande immuniteit van de in Nederland gevestigde organisatie op ontoelaatbare wijze wordt doorkruist. Lees meer…

Toelating van niet eerder verschenen belanghebbende in verzoekschriftprocedure

Toelating van niet eerder verschenen belanghebbende in verzoekschriftprocedure

HR 24 december 2021, ECLI:NL:HR:2021:1967

De Hoge Raad heeft beslist dat een niet eerder verschenen belanghebbende in cassatie als belanghebbende kan worden toegelaten, indien hij buiten zijn schuld in eerdere instanties niet is verschenen, en dan zelfs nog van zijn kant incidentele cassatiemiddelen kan aanvoeren. Lees meer…

Levering van drinkwater, na beantwoording van prejudiciële vragen door het Hof van Justitie van de Europese Unie

Levering van drinkwater, na beantwoording van prejudiciële vragen door het Hof van Justitie van de Europese Unie

HR 17 december 2021, ECLI:NL:HR:2021:1889 (Waternet/verweerder)

Op 13 december 2019 (ECLI:NL:HR:2019:1972, besproken in CB 2020-9) stelde de Hoge Raad prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJEU) over de kwestie of – zowel in het kader van het op art. 9 Richtlijn koop op afstand gebaseerde art. 7:7 lid 2 (oud) BW, als in het kader van het op art. 27 Richtlijn consumentenrechten gebaseerde huidige art. 7:7 lid 2 BW – sprake is (i) van levering van drinkwater op grond van een overeenkomst, dan wel (ii) van een ongevraagde levering van drinkwater zoals verboden door art. 5 lid 5 en punt 29 van bijlage I van de Richtlijn oneerlijke handelspraktijken. In zijn arrest van 3 februari 2021 heeft het HvJEU die vragen beantwoord. De Hoge Raad heeft partijen vervolgens in de gelegenheid gesteld om hun standpunten toe te lichten naar aanleiding van het prejudiciële arrest, waarna advocaat-generaal Drijber zijn conclusie heeft genomen. In het hier te bespreken arrest beoordeelt de Hoge Raad de zaak in het licht van de antwoorden van het HvJEU op de prejudiciële vragen. Lees meer…

Wet zorg en dwang (Wzd): zo nodig procedure voor aanwijzen wettelijk vertegenwoordiger – maar geen voorwaarde voor machtiging

Wet zorg en dwang (Wzd): zo nodig procedure voor aanwijzen wettelijk vertegenwoordiger – maar geen voorwaarde voor machtiging

HR 17 december 2021, ECLI:NL:HR:2021:1892

Het bepaalde in art. 28a lid 2, aanhef en onder c, Wzd vormt geen voorwaarde voor het kunnen verlenen van een machtiging. De waarborg dat bij de behandeling van het verzoek tot het verlenen van een machtiging de belangen van betrokkene worden behartigd, is gelegen in art. 38 lid 3 Wzd, ingevolge welke bepaling de rechter een last tot toevoeging van een advocaat aan de betrokkene geeft. Lees meer…

Openstelling tussentijds beroep voortaan altijd bij vonnis, met nieuwe termijn

Openstelling tussentijds beroep voortaan altijd bij vonnis, met nieuwe termijn

HR 17 december 2021, ECLI:NL:HR:2021:1924 (X/Gemeente Borger-Odoorn)

De rechter kan na een tussenvonnis te allen tijde, zolang geen eindvonnis is gewezen, op verzoek van een partij of ambtshalve – en na partijen te hebben gehoord – alsnog bepalen dat van het tussenvonnis tussentijds hoger beroep kan worden ingesteld. Bij de beoordeling dient te worden betrokken of het openstellen van hoger beroep leidt tot onredelijke vertraging van de procedure. Het openstellen van tussentijds hoger beroep geschiedt bij vonnis. Het hoger beroep dient te worden ingesteld voordat de appeltermijn is verstreken, te rekenen van de dag van de uitspraak van het vonnis waarbij tussentijds hoger beroep is opengesteld.

Lees meer…

Geen erkenning van Albanees vonnis

Geen erkenning van Albanees vonnis

HR 16 juli 2021, ECLI:NL:HR:2021:1170

Een beslissing van het EHRM waarbij een verzoeker niet-ontvankelijk is verklaard in zijn verzoek op de grond dat niet is voldaan aan de eisen van de art. 34 en 35 EVRM, brengt niet mee dat de Nederlandse rechter die onderzoekt of een buitenlandse beslissing naar commuun internationaal privaatrecht in Nederland kan worden erkend, tot het oordeel dient te komen dat geen sprake is van strijd met de openbare orde.

Lees meer…

Het doen van rekening en verantwoording: verplicht op grond van het ongeschreven recht?

Het doen van rekening en verantwoording: verplicht op grond van het ongeschreven recht?

HR 10 december 2021, ECLI:NL:HR:2021:1848

Een verplichting tot het doen van rekening en verantwoording kan ontstaan krachtens de wet, krachtens rechtshandeling of krachtens ongeschreven recht. Of zo’n verplichting krachtens ongeschreven recht ontstaat, hangt sterk af van de omstandigheden van het geval. In dit arrest noemt de Hoge Raad enkele omstandigheden die van belang kunnen zijn.

Lees meer…

Archief

Cassatieblog.nl