Aanvang verjaring bij verzuim akte van huwelijkse voorwaarden in te schrijven
HR 27 november 2020, ECLI:NL:HR:2020:1887
Een notaris heeft een akte van huwelijkse voorwaarden gepasseerd, maar deze vervolgens niet ingeschreven in het huwelijksgoederenregister. De Hoge Raad oordeelt dat het aanvangsmoment van de lange verjaringstermijn moet worden gesteld op het laatste moment waarop de notaris alsnog voor inschrijving van de akte had kunnen zorgdragen zonder tekort te schieten in de nakoming van de op hem rustende verbintenis. Lees meer…
Het moment en beoordelingskader van een verrekeningsverweer
HR 11 december 2020, ECLI:NL:HR:2020:2005
Als een partij bij wijze van verweer een beroep doet op verrekening en de rechter dat verweer verwerpt met toepassing van artikel 6:136 BW, komt die rechter aan een beoordeling van de verrekeningsbevoegdheid uit artikel 6:127 lid 2 BW niet toe. Indien een schuldenaar vervolgens in hoger beroep opkomt tegen de verwerping van zijn verrekeningsverweer op de voet van art. 6:136 BW, moet de rechter in hoger beroep, indien hij voor toepassing van art. 6:136 BW geen aanleiding ziet, alsnog beoordelen of de schuldenaar tot verrekening bevoegd was op het moment dat deze de verrekeningsverklaring uitbracht. Lees meer…
Alleen een justitiabele wiens situatie door vermeende staatssteun concreet dreigt te worden beïnvloed, kan zich op art. 108 VWEU beroepen
HR 11 december 2020, ECLI:NL:HR:2020:2007
Een stichting met als doel het controleren van de naleving van het staatssteunverbod, die ter behartiging van het algemeen belang een verklaring voor recht vordert dat dit verbod in een concreet geval is geschonden, is niet een justitiabele wiens situatie door de vermeende steun concreet dreigt te worden beïnvloed. Zij kan zich daarom niet beroepen op het uitvoeringsverbod van art. 108 lid 3 VWEU. Lees meer…
Geen schorsing tenuitvoerlegging van arbitrale vonnissen in zaak tussen Yukos en de Russische Federatie
HR 4 december 2020, ECLI:NL:HR:2020:1952
Op grond van artikel 1066 lid 2 (oud) Rv kan de tenuitvoerlegging van een arbitraal vonnis worden geschorst. Bij de beslissing op dat schorsingsverzoek moet de rechter zich een voorlopig oordeel vormen over de vordering tot vernietiging van het arbitrale vonnis en daarnaast de belangen van partijen afwegen. Dat leidt er in deze zaak toe dat de tenuitvoerlegging van de arbitrale vonnissen tussen Yukos en de Russische Federatie niet wordt geschorst. Lees meer…
Geldt de regel ‘koop breekt geen huur’ ook bij overdracht door de eigenaar, niet-verhuurder?
HR 25 september 2020 ECLI:NL:HR:2020:1499
De regel ‘koop breekt geen huur’, zoals die is vervat in art. 7:226 BW, ziet alleen op gevallen waarin de verhuurder (of diens schuldeiser) de verhuurde zaak of een zelfstandig recht van vruchtgebruik, erfpacht of opstal op de verhuurde zaak overdraagt. Er bestaat op dit punt geen ruimte voor een extensieve uitleg van art. 7:226 BW. De rechten en verplichtingen van de verhuurder uit de huurovereenkomst gaan dus niet op grond van art. 7:226 BW over op de verkrijger wanneer het niet de (schuldeiser van de) verhuurder is die de (zelfstandige rechten op de) verhuurde zaak overdraagt. Lees meer…
Bij bestanddeelvorming ex art. 3:4 lid 2 BW draait het om de fysieke verbondenheid met de hoofdzaak
HR 13 november 2020, ECLI:NL:HR:2020:1785, ECLI:NL:HR:2020:1786 en ECLI:NL:HR:2020:1787
Art. 3:4 lid 1 en 2 BW bevatten elk een zelfstandige grond voor bestanddeelvorming van een zaak met een hoofdzaak. Voor bestanddeelvorming op grond van art. 3:4 lid 2 BW geldt een zuiver fysiek criterium. Niet relevant is wat de vermogensrechtelijke gevolgen zijn van de eventuele afscheiding van de zaak en de hoofdzaak, en of na afscheiding herstel kan plaatsvinden. Lees meer…
Wzd: geen anticipatie op vervallen art. 26 lid 7
HR 27 november 2020 ECLI:NL:HR:2020:1891
Geen anticipatie op het vervallen van het vereiste dat een medische verklaring niet kan worden opgesteld door een psychiater die is verbonden aan dezelfde zorgaanbieder. Lees meer…
Zonder toestemming van de producent geen overdracht van filmauteursrechten aan derden
HR 2 oktober 2020, ECLI:NL:HR:2020:1548
1. Een overdracht bij voorbaat aan een derde van het auteursrecht van een maker van een film, voorafgaand aan het moment waarop de maker met de filmproducent overeenkomt een bijdrage aan de film te leveren, heeft geen rechtsgevolg als de maker niet schriftelijk met de producent een afwijking van art. 45d (oud) Aw is overeengekomen. Dat geldt ook indien die derde een collectieve beheersorganisatie is, zoals Lira.
2. Het begrip “doorgifte via de kabel” als bedoeld in art. 1 lid 3 SatKabRichtlijn veronderstelt een eerdere openbaarmakingshandeling (‘eerste uitzending’). De Hoge Raad ziet geen aanleiding van dit oordeel uit Norma/NLKabel terug te komen of prejudiciële vragen te stellen. Lees meer…
Wvggz: drie keer beroep tegen crisismaatregel van de burgemeester
HR 20 november 2020 ECLI:NL:HR:2020:1806, ECLI:NL:HR:2020:1807 en ECLI:NL:HR:2020:1808, ECLI:NL:HR:2020:2015
Over procesbevoegdheid van de burgemeester, schadevergoeding en hoger beroep, herhaalde crisismaatregel, verzuimen die de rechtmatigheid van de crisismaatregel niet aantasten, hoorplicht van de burgemeester, vaststelling dat een betrokkene niet kan of wil worden gehoord, en verantwoording daarvan. Lees meer…
Geen Nederlanderschap na late erkenning
HR 20 november 2020 ECLI:NL:HR:2020:1858
Bij een latere erkenning is niet reeds ten tijde van de geboorte van het kind sprake van een familierechtelijke betrekking tussen de vader en het kind, ook niet indien de erkenning naar het recht dat de erkenning beheerst, terugwerkende kracht heeft tot de geboorte. Lees meer…