Bewijslast valsheid onderhandse akte
HR 19 april 2019, ECLI:NL:HR:2019:641
(i) Een meer bladzijden tellend stuk dat uitsluitend aan het slot is ondertekend, kan ook als onderhandse akte kwalificeren, als wordt voldaan aan de vereisten uit art. 156 lid 1 Rv.
(ii )Als de echtheid van een onderhandse akte wordt betwist, dat wil zeggen als wordt betwist dat het stuk dat als akte wordt gepresenteerd, overeenkomt met het stuk dat is ondertekend, volgt uit art. 150 Rv dat degene die zich op deze valsheid beroept, als hoofdregel de bewijslast terzake heeft. Lees meer…
Maatstaf onderzoek rechtsmacht conservatoir vreemdelingenbeslag
HR 12 april 2019, ECLI:NL:HR:2019:566
De criteria voor het aannemen van rechtsmacht op grond van art. 10 jo. 767 Rv (“forum arresti“) zijn als volgt:
(i) De voorzieningenrechter heeft op grond van art. 765 Rv verlof verleend tot het leggen van conservatoir vreemdelingenbeslag en er is met gebruikmaking van dat beslagverlof daadwerkelijk beslag gelegd;
(ii) Het geding vormt de eis in de hoofdzaak in de zin van art. 767 Rv;
(iii) Aan de Nederlandse rechter komt niet reeds rechtsmacht toe op een andere grondslag, zoals de art. 2-9 Rv;
(iv) De beslaglegger kan niet door middel van een procedure bij een buitenlandse overheidsrechter een uitspraak kan verkrijgen die op grond van een EU-verordening of een verdrag vatbaar is voor tenuitvoerlegging in Nederland. Bij dit criterium moet worden gedacht aan toepasselijke verdragen of forumkeuzebedingen. Lees meer…
Opnieuw: wat is een (voldoende kenbare) grief?
HR 5 april 2019 ECLI:NL:HR:2019:505
Grieven zijn alle gronden die appellant aanvoert ten betoge dat de bestreden uitspraak behoort te worden vernietigd, ook zonder dat zij door appellant (expliciet) als (genummerde) grief worden aangeduid. Daarbij kan van belang zijn hoe de wederpartij de processtukken van appellant heeft begrepen. Lees meer…
Recht op contra-expertise in geval van uithuisplaatsing
HR 12 april 2019 ECLI:NL:HR:2019:575
Naar aanleiding van het verzoek van de moeder om een nader onderzoek door een deskundige te gelasten, had het hof moeten onderzoeken of dit op art. 810a lid 2 Rv gebaseerde verzoek voldoende concreet en ter zake dienend was, en zo ja, of het belang van de kinderen zich tegen toewijzing van het verzoek verzette. Lees meer…
Kwade trouw ontvanger van een betaling
HR 5 april 2019, ECLI:NL:HR:2019:506
Van kwade trouw in de zin van art. 6:205 BW is pas sprake is als de ontvanger wist of vermoedde dat de betaling niet verschuldigd was. Of de ontvanger te kwader trouw is moet bepaald worden aan de hand van de subjectieve kennis van de ontvanger ten tijde van de ontvangst van de betaling. In verband met vernietiging op de voet van art. 1:88 jo. 1:89 BW geldt dat de ontvanger niet alleen moest weten of vermoeden dat de ander gehuwd was, maar ook dat de ontvanger wist of vermoedde dat vernietiging van de overeenkomst door de echtgenote zou worden ingeroepen. Lees meer…
Gezichtspunten voor aanmerken CAO-voorziening als gelijkwaardige voorziening
HR 29 maart 2019 ECLI:NL:HR:2019:449
(1) De Hoge Raad geeft ten overvloede een aantal gezichtspunten waaraan voor de kwalificatie als ‘gelijkwaardige voorziening’ betekenis kan toekomen; (2) Blijkens art. 7:673b BW is de werkgever geen transitievergoeding (art. 7:673 BW) verschuldigd, indien in de tussen partijen geldende cao een ‘gelijkwaardige voorziening’ is opgenomen. De omstandigheid dat een voorziening al vóór juli 2015 in een op dat moment tussen partijen geldende cao was opgenomen, sluit niet zonder meer uit dat die voorziening ná 1 juli 2015 wordt aangemerkt als een aan de wettelijke transitievergoeding gelijkwaardige voorziening in de zin van artikel 7:673b BW; Lees meer…
Eén vordering met twee grondslagen; hof miskent devolutieve werking van appel
HR 22 maart 2019 ECLI:NL:HR:2019:398
In deze zaak heeft de rechtbank de vorderingen van eiser uitgelegd als één vordering met twee verschillende grondslagen (primaire en subsidiaire grondslag). De rechtbank wees de vordering op de subsidiaire grondslag toe. Het hof achtte de vordering echter niet toewijsbaar op de subsidiaire grondslag, maar heeft nagelaten te onderzoeken of de vordering wel toewijsbaar was op de primaire grondslag. Het hof heeft daarmee de devolutieve werking van appel miskend. Lees meer…
Toekenning van adviesrecht over ‘politieke besluiten’ leidt niet tot beroepsrecht
HR 22 maart 2019, ECLI:NL:HR:2019:397
Als een overheidsondernemer aan zijn ondernemingsraad bovenwettelijk adviesrecht toekent over besluiten die het ‘primaat van de politiek’ als bedoeld in art. 46d WOR betreffen, dan geeft dat de ondernemingsraad geen beroepsrecht ten aanzien van die besluiten. Lees meer…
Prejudiciële vragen over auteursrechtinbreuk door platform voor Usenetdiensten
HR 5 april 2019, ECLI:NL:HR:2019:503 (Brein/NSE)
De Hoge Raad wil prejudiciële vragen aan het HvJEU stellen: maakt een Usenetprovider auteursrechtinbreuk? Komt hem een beroep toe op de vrijstelling van aansprakelijkheid? En welk bevel kan de Usenetprovider worden opgelegd? Lees meer…
Voorwaardelijk verzoek: wat is het gevolg van het niet in vervulling gaan van de voorwaarde?
HR 22 maart 2019, ECLI:NL:HR:2019:404
(i) Het hof heeft de werkneemster ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek om transitievergoeding en billijke vergoeding.
(ii) Indien in een procedure een verzoek voorwaardelijk wordt gedaan, betekent dit dat de rechter het verzoek niet behoeft te behandelen indien niet is voldaan aan de voorwaarde waaronder het verzoek is gedaan. Als in de loop van de procedure blijkt dat niet wordt voldaan aan de voorwaarde waaronder het verzoek is ingesteld, heeft dit niet tot gevolg dat het verzoek achteraf gezien nooit is gedaan.