Alle berichten met de tag: verjaring


HR 8 september 2023, ECLI:NL:HR:2023:1172 (Gemeente Brummen / X)

De verjaringstermijn van een rechtsvordering tot schadevergoeding als gevolg van een onrechtmatig besluit vangt niet eerder aan dan de dag na die waarop de vernietiging van het schadeveroorzakend besluit onherroepelijk is geworden of het bestuursorgaan de onrechtmatigheid van het besluit heeft erkend. Dit geldt ook voor de verjaring van een rechtsvordering als gevolg van een onrechtmatige onzelfstandige voorbereidingshandeling.  (meer…)

 

HR 10 februari 2023 ECLI:NL:HR:2023:200

Het Koninkrijk Zweden vordert de teruggave van een bijzonder boek dat is ontvreemd uit haar Koninklijke Bibliotheek. De vordering tot teruggave van het cultuurgoed is echter verjaard, op grond van art. 3:310a lid 1 (oud) BW. Daarnaast heeft het hof terecht niet ambtshalve geoordeeld over de vraag naar het op deze kwestie toepasselijke recht, omdat deze vraag niet lag binnen het door de grieven ontsloten gebied. Hidde Volberda bespreekt het arrest van de Hoge Raad in 3 minuten.

Cassatievlog #051 is ook als podcast beschikbaar.

HR 20 januari 2023, ECLI:NL:HR:2023:62

De Hoge Raad komt niet terug op het arrest Gemeente Heusden/Erven X. In dat arrest formuleerde hij de regel dat een persoon die een zaak in bezit neemt en houdt, wetende dat een ander daarvan eigenaar is, tegenover de eigenaar onrechtmatig handelt en bloot kan staan aan een vordering uit onrechtmatige daad van die voormalige eigenaar als deze zijn eigendom heeft verloren door de werking van art. 3:105 BW. (meer…)

HR 10 februari 2023, ECLI:NL:HR:2023:200

De vordering van het Koninkrijk Zweden tot teruggave van een cultuurgoed (art. 3:310a BW) is verjaard. Het hof heeft terecht niet ambtshalve geoordeeld over de vraag naar het op deze kwestie toepasselijke recht, omdat deze vraag niet lag binnen het door de grieven ontsloten gebied. (meer…)

HR 23 december 2022, ECLI:NL:HR:2022:1936

Voor de vergoedingsrechten tussen echtgenoten geldt geen korte verjaringstermijn van vijf jaar vanaf het moment dat de vergoeding van de ene echtgenoot op de andere echtgenoot opeisbaar wordt. Daaraan ligt de overweging ten grondslag dat van echtgenoten niet kan worden verwacht dat zij tijdens het huwelijk rechtsmaatregelen tegen elkaar treffen. Ten overvloede overweegt de Hoge Raad dat deze ratio mogelijk ook gevolgen heeft voor andere verjaringsregels in Boek 3 BW. (meer…)

Cassatieblog.nl