Alle berichten van: Maartje Möhring


HR 23 juni 2023, ECLI:NL:HR:2023:970

Als de schuldeiser het retentierecht niet kan inroepen tegen een derde met een ouder recht als bedoeld in art. 3:291 lid 2 BW, kan hij het retentierecht evenmin inroepen tegen degene die van die derde, al dan niet rechtstreeks, een recht op de zaak heeft verkregen. (meer…)

HR 16 juni 2023, ECLI:NL:HR:2023:918

(i) Een schuldeiser is bevoegd om geheel of gedeeltelijk af te zien van het meedelen in een executie-opbrengst, ook als dat tot een andere verdeling leidt dan uit art. 3:277 lid 1 BW voortvloeit. Hiervoor is geen instemming van de schuldenaar of medeschuldeisers vereist.
(ii) Als de vernietiging van een in hoger beroep bestreden vonnis berust op een wijziging van omstandigheden, moet de rechter in hoger beroep nagaan of de rechter in eerste aanleg ten tijde van zijn vonnis terecht tot zijn beslissing is gekomen. (meer…)

HR 26 mei 2023, ECLI:NL:HR:2023:778

De Hoge Raad beantwoordt in deze uitspraak verschillende prejudiciële vragen van de kantonrechter over de betekenis van de Richtlijn consumentenkrediet (geïmplementeerd in Titel 7.2A BW) voor vorderingen van achteraf-betaalservices. In dat verband gaat de Hoge Raad onder meer in op de vraag of sprake is van een kredietovereenkomst, en wanneer sprake is van een kredietovereenkomst zonder bijkomende kosten. De Hoge Raad stelt daarbij prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie. (meer…)

Hoge Raad 26 mei 2023, ECLI:NL:HR:2023:784

Hoe verhouden de devolutieve werking en het gezag van gewijsde zich tot elkaar? Moet het hof de devolutieve werking ook toepassen als dat kan leiden tot een beslissing die tegenstrijdig is met een beslissing van de rechtbank die gezag van gewijsde heeft? Maartje Möhring bespreekt in drie minuten het arrest waarin de Hoge Raad antwoord geeft op deze vragen, én terugkomt van zijn eerdere rechtspraak (F/KSN).

Cassatievlog #060 is ook als podcast beschikbaar.

HR 2 juni 2023, ECLI:NL:HR:2023:835

(i) Groothandel is een dienst in de zin van de Dienstenrichtlijn. De toepasselijkheid van de Dienstenrichtlijn is daarbij niet afhankelijk van de in het specifieke geval verrichte activiteiten.
(ii) Of informatie gemakkelijk elektronisch toegankelijk is als bedoeld in art. 6:230c, aanhef en onder 3, BW, hangt af van de omstandigheden van het concrete geval. Als de informatie zonder noemenswaardige inspanning gevonden kan worden gevonden op of via de website waarnaar is verwezen, moet worden aangenomen dat de informatie gemakkelijk elektronisch toegankelijk is.  (meer…)

Cassatieblog.nl