Selecteer een pagina

Alle berichten van: Matthijs Bakker


HR 27 januari 2023, ECLI:NL:HR:2023:94 (Stichting Brein / News-Service Europe B.V.)

(i) Art. 6:196c lid 4 BW vindt toepassing als een aanbieder van een hostingdienst geen kennis heeft of redelijkerwijs had moeten hebben van concrete onwettige handelingen van zijn gebruikers.
(ii) Als een aanbieder van een hostingdienst een mededeling aan het publiek doet, komt hem geen beroep meer toe op de vrijstelling van aansprakelijkheid van art. 6:196c lid 4 BW.
(iii) Van een mededeling aan het publiek door een aanbieder van een hostingdienst is sprake als de aanbieder weloverwogen, dat wil zeggen met volledige kennis van de gevolgen van zijn handelswijze, intervenieert om zijn klanten toegang te verlenen tot een beschermd werk. (meer…)

Hoge Raad 27 januari 2023  ECLI:NL:HR:2023:94  (Stichting Brein / News-Service Europe B.V)

In dit vlog bespreekt Matthijs Bakker een uitspraak van de Hoge Raad over platformaansprakelijkheid. Als een aanbieder van informatiediensten een mededeling doet aan het publiek en daarmee inbreuk maakt op een auteursrecht, kan hij geen beroep meer doen op de vrijstelling voor aansprakelijkheid van art. 6:196c lid 4 BW

Cassatievlog #046 is ook als podcast beschikbaar.

Cassatieblog HR 16 december 2022, ECLI:NL:HR:2022:1874 (Onteigening Hedwigepolder)

i) De bijzondere aard en achtergrond van de onteigening van de Hedwigepolder rechtvaardigen niet dat wordt afgeweken van de uitgangspunten die aan het stelsel van schadeloosstelling van de Onteigeningswet ten grondslag liggen.
ii) Het voordeel dat de onteigende geniet in de vorm van rente over de vergoeding van onwinbare bodembestanddelen geldt als een inkomensvoordeel dat mag worden verrekend met de inkomensschade die de onteigende lijdt.
iii) Als het onteigende (gedeeltelijk) kwalificeert als duurzame belegging, mag (voor dat deel) uitsluitend toepassing te worden gegeven aan de regels van wederbelegging. Schadebegroting op basis van reconstructie is dan (voor dat deel van het onteigende) niet aan de orde. (meer…)

HR 25 november 2022, ECLI:NL:HR:2022:1740

(i) Uit art. 14 van het Vriendschapsverdrag tussen Colombia en Nederland volgt niet dat van een partij zonder woonplaats of gewone verblijfplaats in Nederland geen zekerheidsstelling kan worden verlangd voor de proceskosten en schadevergoeding waarin hij veroordeeld zou kunnen worden.
(ii) De rechter kan bepalen welke vorm van zekerheid in elk geval voldoet aan de eisen van art. 6:51 lid 2 BW. Als de betreffende partij een andere vorm van zekerheid stelt of aanbiedt, moet de rechter onderzoeken of die vorm van zekerheid in overeenstemming is met de eisen van art. 6:51 lid 2 BW. (meer…)

Cassatieblog.nl