Dossier: Vermogensrecht algemeen


HR 12 juli 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ8746

De in art. 3:185 lid 2 BW voorkomende opsomming van wijzen van verdeling is niet uitputtend. Een door de rechter op grond van die bepaling bepaalde wijze van verdeling kan, gelet op de aard van de rechtsverhouding tussen de deelgenoten (in casu: een met economische eigendom vergelijkbare rechtsverhouding) en de redelijkheid en billijkheid (art. 3:166 lid 3 BW) strekken tot overbedeling zonder vergoeding van de overwaarde. (meer…)

HR 28 juni 2013, ECLI:NL:HR:2013:48

Het Hof kon oordelen dat verzoeker met de aanvraag van zijn faillissement misbruik van bevoegdheid maakt, nu er geen bekende baten zijn en een faillissement, in verband met de daaraan verbonden kosten, slechts ertoe kan leiden dat de schulden van verzoeker nog verder toenemen. (meer…)

HR 14 juni 2013, LJN BZ4104 (Centavos/X)

Het feit dat een partij de postbus waarheen aan hem gerichte brieven zijn verstuurd niet zelf heeft aangewezen als het adres waarop hij bereikbaar is, brengt niet mee dat de uitzondering van art. 3:37 lid 3, tweede zin BW niet van toepassing is. De eis dat de postbus door de ontvangende partij moet zijn aangewezen als adres waarop hij bereikbaar is berust niet op de wet. (meer…)

HR 14 juni 2013, LJN BZ3749 (Aegon/Stichting Koersplandewegkwijt c.s.)

Indien de rechter op grond van art. 6:248 lid 1 BW een contractuele leemte aanvult, stelt hij een bestaande rechtsverhouding vast. Door aanvulling ontstaat dus geen nieuwe rechtstoestand. Het beroep op verjaring ex art. 3:307 BW faalt, aangezien de vorderingen, voor zover gericht op een veroordeling tot nakoming, klaarblijkelijk zien op het doen van uitkeringen aan het einde van de looptijd van de overeenkomst, welke uitkeringen pas op dat moment opeisbaar worden. (meer…)

HR 8 februari 2013, LJN BY2640

Verweerders beroepen zich, ten verwere tegen de vordering van eiser, op een tussen partijen overeengekomen ontbindende voorwaarde, welk beroep moet worden aangemerkt als een “rechtsmaatregel” in de zin van art. 3:51 lid 3 BW. Het door eiser ter afwering van deze rechtsmaatregel gedane beroep op misbruik van omstandigheden kan volgens art. 3:51 lid 3 BW te allen tijde worden gedaan, zodat het beroep van verweerders op verjaring faalt. (meer…)

HR 21 december 2012, LJN BX9023 (Eiseres/Stichting Bestuursassistentie CDA – Afd. Amsterdam)

Het toekennen van andere vergoedingen aan gemeenteraadsleden ten laste van de gemeente dan bedoeld in art. 95 Gemeentewet – al of niet bij verordening, en direct of indirect (in dit geval via een stichting) – is verboden (art. 99 Gemeentewet). Een daartoe strekkende rechtshandeling is derhalve nietig op grond van art. 3:40 lid 2 BW. (meer…)

Cassatieblog.nl