Hoge Raad laat zich uit over het vaststellen van ‘boomschades’
HR 15 december 2017, ECLI:NL:HR:2017:3145
De begroting van de schade aan een boom kan niet worden gebaseerd op het uitgangspunt dat de kosten die in het verleden zijn gemaakt om het genot van de boom te verkrijgen en te behouden, geacht moeten worden hun doel te hebben gemist. Een algemene regel op basis waarvan de schade aan bomen moet worden vastgesteld kan niet worden gegeven. Uitgangspunt blijft dat een rechter zoveel mogelijk de werkelijk te lijden schade begroot. Lees meer…
Partneralimentatie en grenzen van de rechtsstrijd in hoger beroep
HR 22 december 2017 ECLI:NL:HR:2017:3266
Partneralimentatie. Grenzen van de rechtsstrijd in hoger beroep. Huurtoeslag, zorgtoeslag en kindgebonden budget tellen niet mee bij de bepaling van de behoefte van de alimentatiegerechtigde. Lees meer…
SNS-zaak: voorlopig getuigenverhoor bij gewone burgerlijke rechter vormt onaanvaardbare doorkruising schadeloosstellingsprocedure ex art. 6:11 Wft
HR 17 november 2017 ECLI:NL:HR:2017:2904
De omstandigheid dat de Ondernemingskamer in een schadeloosstellingsprocedure ex art. 6:11 Wft deskundigen heeft benoemd, verhindert niet dat die kamer (ook) zelf getuigen hoort — ambtshalve of indien daarom wordt verzocht — indien dit voor de waardebepaling van belang is. Met doel en strekking van die procedure is echter niet verenigbaar dat het feitenonderzoek wordt doorkruist of op de uitkomst van de procedure wordt vooruitgelopen door middel van een voorlopig getuigenverhoor ten overstaan van een andere rechter dan de Ondernemingskamer. Lees meer…
Curator is uitsluitend persoonlijk belanghebbende bij verzet
HR 22 december 2017, ECLI:NL:HR:2017:3269 (Mr. Boersen/Bedrijfstak Pensioenfonds)
De curator is uitsluitend persoonlijk belanghebbende bij het verzet als bedoeld in art. 10 Fw, ongeacht door wie het faillissement is aangevraagd. Het enkele feit dat de boedel leeg is of blijkt te zijn, is geen grond voor verzet door de curator op de voet van art. 10 Fw. Voor het slagen van dat verzet is vereist dat de faillissementsaanvraag, ongeacht of deze door de schuldeiser dan wel de schuldenaar zelf is ingediend, is aan te merken als misbruik van bevoegdheid. Lees meer…
Appelrechter niet verplicht tot treffen voorziening bij veroordeling tot herstel arbeidsovereenkomst
HR 22 december 2017, ECLI:NL:HR:2017:3241
De appelrechter die oordeelt dat de kantonrechter de arbeidsovereenkomst ten onrechte heeft ontbonden en de werkgever veroordeelt de arbeidsovereenkomst te herstellen moet, als daarbij een periode van onderbreking van die overeenkomst optreedt, op grond van 7:682 lid 6 BW beslissen of daarvoor een voorziening moet worden getroffen en, zo ja, welke. De rechter mag het treffen van een voorziening niet alleen dan achterwege laten, indien het treffen daarvan naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. Lees meer…
Wanneer kan een verzoek om een voorlopig getuigenverhoor worden afgewezen?
HR 22 december 2017,ECLI:NL:HR:2017:3250 (Bencis/Van Oord)
Een verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor kan worden afgewezen als: – van de bevoegdheid tot het bezigen van dit middel misbruik wordt gemaakt wordt gemaakt (art. 3:13 BW);
– het verzoek strijdig is met een goede procesorde, of
– het verzoek afstuit op een ander, door de rechter zwaarwichtig geoordeeld bezwaar.
Voorts bestaat geen bevoegdheid tot het verzoeken van een voorlopig getuigenverhoor indien de verzoeker bij toewijzing daarvan onvoldoende belang heeft (art. 3:303 BW). Lees meer…
Verzoek om pleidooi ten onrechte door kantonrechter afgewezen
HR 15 december 2017 ECLI:NL:HR:2017:3151
Partijen hebben in beginsel recht op pleidooi en de kantonrechter heeft miskend dat eiseres in beginsel het recht had om haar standpunt bij pleidooi toe te lichten en heeft ten onrechte haar verzoek om pleidooi afgewezen. Lees meer…
Beroepstermijn bij doorbreking rechtsmiddelenverbod art. 282 Fw
HR 8 december 2017, ECLI:NL:HR:2017:3110
Beslissingen van een rechter-commissaris als bedoeld in art. 267 Fw en art. 268a Fw vallen onder het rechtsmiddelenverbod van art. 282 Fw. Dit rechtsmiddelenverbod kan worden doorbroken op een van de in de rechtspraak ontwikkelde doorbrekingsgronden. In beginsel geldt dan de termijn die voor het instellen van het rechtsmiddel zou gelden als er geen rechtsmiddelenverbod van toepassing zou zijn. In gevallen waarin Titel II Fw in rechtsmiddelen voorziet, is de termijn acht dagen voor het instellen van hoger beroep, en acht dagen voor het instellen van cassatieberoep. Een rechtsmiddel waarmee doorbreking van het rechtsmiddelenverbod uit art. 282 Fw wordt beoogd moet dan ook binnen 8 dagen worden ingesteld. Lees meer…
Ruime strekking begrip “rechtsfeit” bij alternatieve bevoegdheidsgrond art. 6, aanhef en sub 3, EEX-Vo
HR 8 december 2017, ECLI:NL:HR:2017:3105
Art. 6, aanhef en sub 3, EEX-Vo (thans: art. 8, aanhef en sub 3, EEX-Vo (nieuw)) bepaalt dat een verweerder ten aanzien van een tegenvordering die voortspruit uit de overeenkomst of het rechtsfeit waarop de oorspronkelijke vordering is gegrond, ook kan worden opgeroepen voor het gerecht waar de oorspronkelijke vordering aanhangig is. De term “rechtsfeit” heeft een ruime strekking, zodat de alternatieve bevoegdheidsgrond van toepassing is als de reconventionele vordering voortspruit uit de overeenkomst of het feitencomplex waarop de conventionele vordering is gegrond. Lees meer…
Proceskostenveroordeling bij rechtsgang in kader van Faillissementswet
HR 15 december 2017 ECLI:NL:HR:2017:3143
In een procedure die volgt op een verzoek als bedoeld in art. 69 Fw (verzoekschrift tegen handeling curator) kan een veroordeling in de proceskosten worden uitgesproken, ook ambtshalve. Lees meer…