Verdeling ontbonden gemeenschap: draagplicht advocaatkosten
HR 22 april 2016, ECLI:NL:HR:2016:723
Vernietiging van het oordeel dat de vrouw voor de helft draagplichtig is voor door de man gemaakte advocaatkosten. Mede gelet op het feit dat proceskosten in procedures van familierechtelijke aard plegen te worden gecompenseerd, heeft het hof zijn oordeel dat geen termen aanwezig zijn om op grond van beginselen van redelijkheid en billijkheid af te wijken van de hoofdregel van art. 1:100 BW inzake gemeenschapsschulden onvoldoende gemotiveerd. Lees meer…
Duurovereenkomst voor onbepaalde tijd kan naar de bedoeling van partijen niet-opzegbaar zijn
HR 15 april 2016, ECLI:NL:HR:2016:660 (Provincie Noord-Holland c.s./Gemeente Amsterdam)
Een voor onbepaalde tijd gesloten duurovereenkomst kan naar de bedoeling van partijen niet-opzegbaar zijn, met dien verstande dat de wederpartij van degene die zich op de niet-opzegbaarheid beroept, onder omstandigheden daartegen een beroep kan doen op art. 6:248 lid 2 BW en 6:258 BW. De stelplicht en bewijslast van de niet-opzegbaarheid rusten op de partij die zich daarop beroept. Voor die stelplicht en bewijslast gelden geen verzwaarde eisen. Lees meer…
Voor in faillissement erkende vordering geldt verjaringstermijn van twintig jaar
HR 29 april 2016, ECLI:NL:HR:2016:729
De bevoegdheid tot tenuitvoerlegging van het in art. 196 Fw bedoelde proces-verbaal van de verificatievergadering verjaart ingevolge art. 3:324 lid 1 BW door verloop van twintig jaren na de aanvang van de dag, volgende op die waarop dat proces-verbaal op de voet van art. 121 lid 3 Fw door de rechter-commissaris en de griffier is ondertekend. Lees meer…
Restrictieve maatstaf van art. 1:160 BW en bewijslastverdeling
HR 22 april 2016, ECLI:NL:HR:2016:724
(1) Voor de vaststelling dat sprake is van ‘samenwonen als waren zij gehuwd’ ( art. 1:160 BW) moet aan vijf vereisten voldaan zijn. De stelplicht en bewijslast voor al deze vereisten ligt bij de alimentatieplichtige. ’s Hofs aanname dat (ook) aan het vereiste van wederzijdse verzorging was voldaan, strookt niet met deze bewijslastverdeling. (2) Bij het opleggen van een terugbetalingsverplichting na beëindiging van de alimentatieaanspraak ex art. 1:160 BW gelden niet de bijzondere motiveringseisen van (o.a.) HR 6 februari 2015, ECLI:NL:HR:2015:232, CB 2015-30. (3) Kosten van het rechercherapport kwalificeren niet als proceskosten in de zin van art. 239 Rv. Lees meer…
Hoger beroep in WSNP-zaak; onverschoonbare termijnoverschrijding?
HR 22 april 2016, ECLI:NL:HR:2016:727
Nu verzoekster in eerste aanleg niet werd bijgestaan door een advocaat en niet is gebleken dat haar is medegedeeld wanneer zij telefonisch naar de uitspraak kon informeren, is sprake van een verzuim van de rechtbank als gevolg waarvan verzoekster niet hoefde te weten dat de rechtbank op 8 juli 2015 uitspraak had gedaan. Het hof had daarom moeten onderzoeken of de uitspraak van de rechtbank als gevolg van een niet aan verzoekster toe te rekenen fout of verzuim pas na afloop van de beroepstermijn aan haar is toegezonden of verstrekt (Vgl. HR 11 juli 2014, ECLI:NL:HR:2014:1682, CB 2014-129). Lees meer…
Ook onder pilotreglement altijd ten minste twee weken uitstel voor grieven
HR 8 april 2016, ECLI:NL:HR:2016:606
Bij overschrijding van de eenmalige termijn op grond van het Pilotreglement van het hof Amsterdam moet de door de goede procesorde vereiste belangenafweging leiden tot het verlenen van een termijn van veertien dagen om het verzuim te herstellen. De rolraadsheer moet deze afweging ambtshalve maken, op het moment dat hij constateert dat niet op de eerste daartoe bepaalde datum van grieven is gediend, ook als appellant niet heeft verzocht om alsnog van grieven te mogen dienen. Lees meer…
Hoge Raad bevestigt: geen tussentijds cassatieberoep tegen tussenarrest zonder verlof
HR 20 april 2016, ECLI:NL:HR:2016:725 (Imation/Thuiskopie)
De Hoge Raad bevestigt zijn vaste rechtspraak dat tussentijds cassatieberoep van een tussenarrest zonder dat het hof daarvoor verlof heeft verleend, niet openstaat. Lees meer…
In geschil tegen overige vereffenaren nalatenschap hoeft mede-vereffenaar niet ook zichzelf te dagvaarden
HR 22 april 2016, ECLI:NL:HR:2016:721
Ingevolge art. 4:198 BW oefenen de erfgenamen hun bevoegdheden als vereffenaars van de beneficiair aanvaarde nalatenschap in beginsel slechts gezamenlijk uit. Dit brengt echter niet mee dat in het geval één van de vereffenaars de gezamenlijke vereffenaars in rechte betrekt, deze ook zichzelf, als mede-vereffenaar, zou moeten dagvaarden. Lees meer…
Geen verdeling van (brand)verzekeringspenningen die zijn gestort op de bankrekening van de VvE
HR 22 april 2016, ECLI:NL:HR:2016:719
Het is aan de Vereniging van Eigenaren (VvE) te beslissen – met inachtneming van art. 5:136 lid 2 BW – op welke wijze het herstel zal plaatsvinden en wanneer en aan wie de verzekeringspenningen daartoe worden (door)betaald. Geschillen daarover kunnen op de voet van art. 5:138 BW op verzoek van de meest gerede partij aan de kantonrechter voorgelegd worden. Het verzoek moet alsdan worden gericht tegen de VvE. Lees meer…
Geen aanhouding kostenveroordeling kort geding in afwachting van uitkomst bodemprocedure
HR 15 april 2016, ECLI:NL:HR:2016:666 (Astellas/Synthos)
Het ontbreken van spoedeisend belang kon de aanhouding van de beslissing omtrent de proceskostenveroordeling in eerste aanleg, in afwachting van de uitkomst van de bodemprocedure, niet rechtvaardigen, mede gelet op de onbepaalde en mogelijk (zeer) lange duur van die aanhouding. Lees meer…