Selecteer een pagina
Dekkingsweigering wegens niet-meewerken verzekerde slechts indien verzekeraar in redelijke belangen is geschaad

Dekkingsweigering wegens niet-meewerken verzekerde slechts indien verzekeraar in redelijke belangen is geschaad

HR 7 maart 2014, ECLI:NL:HR:2014:522 (verzekerden / SRK)

Ook bij schending van de medewerkingsplicht kan de verzekeraar slechts dekking weigeren als hij aantoont dat hij door dit niet-meewerken in zijn redelijke belangen is geschaad (vgl. 5 oktober 2007, ECLI:NL:HR:2007:BA9705). Uit het oordeel van het hof blijkt onvoldoende dat de door de verzekeraar aangevoerde nadelen – dat zij door het uitblijven van een reactie meer werk moest verrichten, en dat de vertraging de kans op een schikking verkleinde – voldoende klemmend waren. Lees meer…

Procesbevoegdheid beschermingsbewindvoerder ex art. 1:435 BW

Procesbevoegdheid beschermingsbewindvoerder ex art. 1:435 BW

HR 7 maart 2014, ECLI:NL:HR:2014:525

Antwoord op prejudiciële vragen over procespositie beschermingsbewindvoerder. Uitgangspunt is dat bewindvoerder in een procedure waarin de rechthebbende zelf gedagvaard is, als formele procespartij kan verschijnen. Indien de wederpartij van de rechthebbende bekend is met het bewind of had behoren te zijn, dient de bewindvoerder en niet de rechthebbende in rechte te worden betrokken. Rechtsmiddelen dienen eveneens door of tegen de bewindvoerder te worden ingesteld. De rechten uit een huurovereenkomst waarbij de rechthebbende voor de onderbewindstelling partij is geworden zijn aan te merken als goederen in de zin van art. 1:431 lid 1 BW. Lees meer…

De uitingsvrijheid van een Advocaat-Generaal: prikkelend publiceren mag

De uitingsvrijheid van een Advocaat-Generaal: prikkelend publiceren mag

HR 7 maart 2014, ECLI:NL:HR:2014:509, ECLI:NL:HR:2014:510, ECLI:NL:HR:2014:511

Een Advocaat-Generaal geeft geen blijk van ‘onbehoorlijk gedrag’ in de zin van art. 13f, eerste lid, Wet RO wanneer hij een opiniërend artikel schrijft waaraan geen verder reikende strekking toekomt dan als tot debat prikkelende uiting, die bovendien onvoldoende verband houdt met de merites van een concreet geschil waarbij de klagers betrokken zijn of kunnen zijn. Onder die omstandigheden wordt aan het gezag van of het vertrouwen in de rechtspraak geen afbreuk gedaan en is de vrees van klagers voor een negatieve invloed van de uiting op mogelijke procedures waarin zij betrokken zijn, niet gerechtvaardigd. Lees meer…

Uitsluiting van gezinsleden van medewerkers internationale tribunalen van de AOW is geen discriminatie

Uitsluiting van gezinsleden van medewerkers internationale tribunalen van de AOW is geen discriminatie

HR 14 februari 2014 (Belastingkamer), ECLI:NL:HR:2014:284 (X/Sociale verzekeringsbank)

De uitsluiting van inwonende gezinsleden van medewerkers van het Joegoslavië- en Rwanda Tribunaal van verzekering onder de AOW levert geen ongeoorloofde discriminatie op, nu geen sprake is van een onderscheid dat van redelijke grond ontbloot is. Evenmin is sprake van een inbreuk op art. 1 Eerste Protocol EVRM. Lees meer…

Uitleg splitsingsstukken appartementsrecht aan de hand van situatie ter plaatse

Uitleg splitsingsstukken appartementsrecht aan de hand van situatie ter plaatse

HR 14 februari 2014, ECLI:NL:HR:2014:337 (Eiser c.s./Mitros)

Indien splitsingsstukken verwijzen naar feitelijke kenmerken van het splitsingsobject, is het niet in strijd met een uitleg naar objectieve maatstaven om deze stukken mede aan de hand van waarneming van die feitelijke kenmerken uit te leggen. Voorts kan kennisneming van de situatie ter plaatse van belang zijn voor de beantwoording van de vraag welke uitleg van de splitsingsstukken tot de meest aannemelijke rechtsgevolgen leidt. Lees meer…

Verval van pandrecht door executie en de kwalificatie “afgebouwd binnenschip”

Verval van pandrecht door executie en de kwalificatie “afgebouwd binnenschip”

HR 28 februari 2014, ECLI:NL:HR:2014:440 (Eiseres/KBC)

(1) Indien een pandhouder het verpande goed verkoopt als beslaglegger zonder melding te maken van zijn pandrecht, geldt dat pandrecht als vervallen in de zin van art. 480 lid 1 Rv. Art. 3:248 lid 3 BW is op deze situatie niet van toepassing. (2) Voor het antwoord op de vraag of een te water gelaten casco van een schip voor de toepassing van art. 8:784 lid 1 BW moet worden aangemerkt als een in aanbouw zijnd binnenschip dan wel als een afgebouwd binnenschip, is niet van belang op welke wijze art. 8:1 BW het begrip schip omschrijft. Lees meer…

Peildatum bevoegdheid Nederlandse rechter bij verzoek verlenging kinderbeschermingsmaatregelen (Brussel II-bis)

Peildatum bevoegdheid Nederlandse rechter bij verzoek verlenging kinderbeschermingsmaatregelen (Brussel II-bis)

HR 28 februari 2014, ECLI:NL:HR:2014:443

De internationale bevoegdheid van de Nederlandse rechter ten aanzien van de  verzochte verlenging van de eerder uitgesproken kinderbeschermingsmaatregelen dient zelfstandig te worden beoordeeld aan de hand van het bepaalde in Verordening (EG) nr. 2201/2003 van de Raad van 27 november 2003 betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid (Brussel II-bis). Lees meer…

Dekkingsweigering wegens niet-meewerken verzekerde slechts indien verzekeraar in redelijke belangen is geschaad

Pandgever blijft bevoegd afstand te doen van verpande vordering

HR 21 februari 2014, ECLI:NL:HR:2014:415 (Immum’Âge Europe ltd/ Neo-River Inc.)

De aan een vordering verbonden schuldeisersbevoegdheden gaan door het vestigen van een beperkt recht op die vordering niet zonder meer over op de beperkt gerechtigde. Voor wat betreft het pandrecht schept art. 3:246 BW weliswaar een aantal bevoegdheden voor de pandhouder, maar andere schuldeisersbevoegdheden blijven bij de pandgever rusten. Tot die bevoegdheden behoort ook het doen van afstand van de verpande vordering. De pandhouder is voldoende beschermd tegen benadeling in zijn belang bij het verpande, door de mogelijkheid de betreffende rechtshandeling te vernietigen op grond van art. 3:45 BW. Lees meer…

Cassatie in belang der wet: valt vakantiegeld onder maandelijks loonbeslag?

Cassatie in belang der wet: valt vakantiegeld onder maandelijks loonbeslag?

Vordering tot cassatie in het belang der wet, 14 februari 2014 (ECLI:NL:PRH:2014:71)

A-G Hammerstein heeft via een vordering tot cassatie in het belang der wet de Hoge Raad de vraag voorgelegd of vakantiegeld valt onder het maandelijkse loonbeslag voor zover het maandinkomen vanwege het vakantiegeld de beslagvrije voet te boven gaat, ongeacht of het in eerdere maanden ontvangen inkomen per maand minder bedroeg dan de beslagvrije ruimte. Lees meer…

Archief

Cassatieblog.nl