Opzegging door werknemer valt niet onder “rechtsgeldige opzegging” in de zin van art. 7:667 lid 4 BW

Opzegging door werknemer valt niet onder “rechtsgeldige opzegging” in de zin van art. 7:667 lid 4 BW

HR 20 december 2013, ECLI:NL:HR:2013:2127

Het strookt met de ratio van art. 7:667 lid 4 BW om onder “rechtsgeldige opzegging” in die bepaling niet te verstaan een opzegging door de werknemer. Bij die opzegging vindt immers geen toetsing van het ontslag plaats. In de totstandkomingsgeschiedenis van art. 7:667 lid 4 BW zijn geen aanwijzingen te vinden dat de werkgever een andere bedoeling heeft gehad. Lees meer…

Second opinion bij loonvordering niet bedoeld als hulpmiddel in het re-integratieproces

Second opinion bij loonvordering niet bedoeld als hulpmiddel in het re-integratieproces

HR 20 december 2013, ECLI:NL:HR:2013:2128 (Eiser/Connexion)

De in art. 7:629a lid 1 BW neergelegde verplichting om bij de loonvordering een verklaring van een UWV-deskundige te voegen beoogt de rechtspositie van de werknemer te versterken en een efficiënte geschilbeslechting te bevorderen. Bij het aanvragen van een deskundigenoordeel behoeft de werknemer zich niet te laten leiden door de vraag of de werkgever daaraan (bijvoorbeeld met het oog op het re-integratieproces) behoefte heeft. Lees meer…

Gezag van gewijsde staat niet in de weg aan wijziging partneralimentatie bij gewijzigde omstandigheden

Gezag van gewijsde staat niet in de weg aan wijziging partneralimentatie bij gewijzigde omstandigheden

HR 20 december 2013, ECLI:NL:HR:2013:2109

Als op de voet van art. 1:401 BW wordt verzocht om wijziging van een rechterlijke uitspraak over partneralimentatie, dan is de rechter gehouden de hoogte van de alimentatie opnieuw te beoordelen, mits zich één van de in art. 1:401 BW genoemde gronden voor wijziging van de alimentatie voordoet. Het gezag van gewijsde van de eerdere uitspraak staat daaraan niet in de weg, ook niet als het een uitspraak betreft op een eerder verzoek waarbij de verzoeker om hetzelfde verzocht, maar onvoldoende gegevens had overgelegd om te staven dat sprake was van de gewijzigde omstandigheden waarop hij zijn vordering baseerde. Lees meer…

Samenwonen met nieuwe, nog gehuwde partner valt niet onder het bereik van art. 1:160 BW

Samenwonen met nieuwe, nog gehuwde partner valt niet onder het bereik van art. 1:160 BW

HR 20 december 2013, ECLI:NL:HR:2013:2058

Het samenwonen met een gehuwde partner valt niet onder het bereik van art. 1:160 BW. De omstandigheid dat het huwelijk van de nieuwe partner in stand wordt gehouden om de alimentatieaanspraak te behouden, maakt dat niet anders. Het grievende karakter van nieuwe relatie van de alimentatiegerechtigde is geen omstandigheid die maakt dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is om van de gewezen echtgenoot een (volledige) bijdrage in het levensonderhoud te verlangen. Lees meer…

Prejudiciële vragen over erkenning van een Bulgaars vonnis dat in strijd is met EU recht

Prejudiciële vragen over erkenning van een Bulgaars vonnis dat in strijd is met EU recht

HR 20 december 2013, ECLI:NL:HR:2013:2062 (Diageo/Simiramida)

De Hoge Raad stelt aan het HvJEU de prejudiciële vraag of de erkenning van een Bulgaars vonnis dat evident in strijd is met het Unierecht, kan worden geweigerd met een beroep op de openbare orde-exceptie van art. 34 sub 1 EEX-verordening, en of hieraan in de weg staat dat tegen dat vonnis in Bulgarije geen rechtsmiddel is aangewend. Lees meer…

Geen gebondenheid aan tussentijdse afspraken tijdens mediation als niet is voldaan aan de overeengekomen vormvereisten

Geen gebondenheid aan tussentijdse afspraken tijdens mediation als niet is voldaan aan de overeengekomen vormvereisten

HR 20 december 2013, ECLI:NL:HR:2013:2049 (Staat/Verweerder)

(1) Partijen mogen aan een tijdens mediation gemaakte afspraak in beginsel niet het vertrouwen ontlenen dat die afspraak hen na beëindiging van de mediation juridisch blijft binden, als niet is voldaan aan de daartoe in de mediationovereenkomst overeengekomen vormvereisten.
(2) Een partij die naleving wenst van een uit overeenkomst voortvloeiende verplichting voor de Inspecteur tot het nemen van een bepaald besluit (het opleggen van een belastingaanslag), dient zich – na eventueel bezwaar – tot de bestuursrechter te wenden. Dit geldt zowel indien het toegezegde besluit niet genomen wordt, als indien het genomen besluit niet beantwoordt aan de gestelde overeenkomst. Lees meer…

Herstel dagvaarding op naam van niet-bestaande partij en prejudiciële vragen over auteursrecht

Herstel dagvaarding op naam van niet-bestaande partij en prejudiciële vragen over auteursrecht

HR 13 december 2013, ECLI:NL:HR:2013:1881 (Montis/Verweerster)

(1) De Hoge Raad komt terug van HR 9 januari 2004, ECLI:NL:HR:2004:AN7324, NJ 2005/222: herstel van een onjuiste partijaanduiding in een dagvaarding waarbij een rechtsmiddel is ingesteld is mogelijk, tenzij de wederpartij stelt en bij betwisting aannemelijk maakt dat zij daardoor onredelijk in haar belangen wordt geschaad. Is de wederpartij niet verschenen, dan beveelt de rechter dat zij zal worden opgeroepen teneinde zich over het verzoek tot wijziging van de partijaanduiding uit te laten.
(2) De Hoge Raad stelt prejudiciële vragen aan het Benelux-Gerechtshof over de overgangsrechtelijke gevolgen van het vervallen per 1 december 2003 van het vereiste van een instandhoudingsverklaring van art. 21 lid 3 (oud) BTMW. Lees meer…

Toestemming merkhouder bij in het verkeer brengen merkwaren door licentienemer

Toestemming merkhouder bij in het verkeer brengen merkwaren door licentienemer

HR 6 december 2013, ECLI:NL:HR:2013:1613 (Makro c.s./Diesel)

Als een licentienemer een contractsbepaling schendt die ertoe strekt de merkhouder in staat te stellen de kwaliteit van de gemerkte waren te controleren, brengt het Copad-arrest van het Hof van Justitie mee dat geen sprake is van toestemming van de merkhouder voor het op de markt brengen van deze waren in de zin van artikel 7 lid 1 Merkenrichtlijn. Lees meer…

Archief

Cassatieblog.nl