Arbitraal beding in algemene voorwaarden niet in algemene zin onredelijk bezwarend

Arbitraal beding in algemene voorwaarden niet in algemene zin onredelijk bezwarend

HR 21 september 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW6135

Het oordeel dat een in algemene voorwaarden voorkomend arbitraal beding onredelijk bezwarend en derhalve op grond van art. 6:233 BW vernietigbaar is, moet steunen op een specifieke motivering waarin zijn betrokken de aard en de overige inhoud van de overeenkomst, de wijze waarop de voorwaarden tot stand zijn gekomen, de wederzijds kenbare belangen van partijen en de overige omstandigheden van het geval. Het hof heeft ten onrechte zijn oordeel dat het onderhavige arbitraal beding onredelijk bezwarend is niet gebaseerd op de bijzondere omstandigheden van dit geval, maar op een algemene argumentatie die gelijkelijk geldt voor ieder arbitraal beding in algemene voorwaarden in een geval als het onderhavige. Lees meer…

Hoge Raad stelt prejudiciële vragen over thuiskopievergoeding

Hoge Raad stelt prejudiciële vragen over thuiskopievergoeding

HR 21 september 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW5879 (ACI c.s./Thuiskopie en SONT)

Richtlijnconforme uitleg van art. 16c Auteurswet, inzake de thuiskopieregeling. Indien de tekst van de wettelijke regeling een richtlijnconforme uitleg toelaat en uit de totstandkomingsgeschiedenis niet blijkt dat de nationale wetgever iets anders voor ogen heeft gestaan dan het getrouw omzetten van de richtlijn, kan de nationale rechter niet vanwege de totstandkomingsgeschiedenis met een beroep op het rechtszekerheidsbeginsel afzien van de verplichting tot richtlijnconforme interpretatie. De Hoge Raad stelt prejudiciële vragen aan het Europese Hof van Justitie over toepassing van de thuiskopieregeling op illegale downloads. Lees meer…

Maatstaf voor uitleg van de aanwijzing van een begunstigde bij sommenverzekering

Maatstaf voor uitleg van de aanwijzing van een begunstigde bij sommenverzekering

HR 21 september 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW6728

Er is geen grond om bij de uitleg van de begunstiging (gedaan in de schriftelijke mededeling bedoeld in art. 7:966 lid 1 BW) uitsluitend te letten op hetgeen de verzekeringnemer en de verzekeraar over en weer hebben verklaard en over en weer uit elkaars verklaringen en gedragingen hebben mogen begrijpen. Ook verklaringen en gedragingen van de verzekeringnemer buiten deze context kunnen voor die uitleg relevant zijn. Lees meer…

Strafkamer Hoge Raad geeft enige duidelijkheid over beoogde toepassing art. 80a RO

Strafkamer Hoge Raad geeft enige duidelijkheid over beoogde toepassing art. 80a RO

HR (Strafkamer) 11 september 2012, ECLI:NL:HR:2012:BX0132; ECLI:NL:HR:2012:BX0129; ECLI:NL:HR:2012:BX0146 en ECLI:NL:HR:2012:BX7004

Alle arresten die de civiele kamer op 14 september 2012 wees, zijn afgedaan met toepassing van art. 81 RO. Eerder die week wees de strafkamer vier (inhoudelijk overeenstemmende) arresten die op onderdelen ook voor de civiele cassatieadvocatuur van belang kunnen zijn. De arresten schetsen de contouren van de invulling die door de strafkamer gegeven zal worden aan de art. 80a RO-criteria ‘klaarblijkelijk onvoldoende belang’ en ‘klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden’. De strafkamer geeft verder aan hoe hij zal omgaan met het overgangsrecht. De eerder gesignaleerde onduidelijkheid over de toepassing van (het overgangsrecht bij) art. 80a RO wordt daarmee (deels) opgeheven. Lees meer…

Nederlandse rechter niet bevoegd in gezagskwestie van in Turkije wonend buitenechtelijk kind met Nederlandse nationaliteit

Nederlandse rechter niet bevoegd in gezagskwestie van in Turkije wonend buitenechtelijk kind met Nederlandse nationaliteit

HR 7 september 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW7355

De enkele omstandigheid dat het conform Turks recht niet mogelijk is om een vader met het gezag over zijn kind dat buiten een huwelijk geboren is te belasten, is geen uitzonderingsgeval in de zin van artikel 4 van het Haags Kinderbeschermingverdrag 1961 (hierna: HKbV 1961) en leidt er dus niet toe dat de Nederlandse rechter, als rechter van de verdragsstaat waarvan het kind onderdaan is, bevoegd is tot het nemen van een kinderbeschermingsmaatregel. Lees meer…

EU-Bewijsverordening is geen uitputtende regeling voor grensoverschrijdende bewijsverkrijging

EU-Bewijsverordening is geen uitputtende regeling voor grensoverschrijdende bewijsverkrijging

HvJ EU 6 september 2012, C170/11 (Lippens c.s./Kortekaas c.s.)

Antwoord van het Hof van Justitie van de Europese Unie op de prejudiciële vraag van de Hoge Raad van 1 april 2011 (ECLI:NL:HR:2011:BP3048): de nationale rechter is niet verplicht om, indien een in het buitenland woonachtige partij als getuige moet worden gehoord, de route van de EU-Bewijsverordening te volgen, maar mag hem oproepen voor hem te verschijnen en hem horen volgens de regels van het nationale bewijsrecht. Lees meer…

Geen rechterlijke benoeming bestuurder stichting bij (statutair) onjuiste verdeling bestuurstaken

Geen rechterlijke benoeming bestuurder stichting bij (statutair) onjuiste verdeling bestuurstaken

HR 7 september 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW5355 (P1/Stichting PVS)

Art. 2:299 BW ziet op een stichting die geen bestuurders meer heeft, of niet langer het in de statuten voorgeschreven minimumaantal bestuurders heeft. Als het bestuur voltallig is maar de bestuurstaken heeft verdeeld op een wijze die niet strookt met de statuten, doet zich de in het genoemde artikel bedoelde situatie niet voor en is de rechter niet bevoegd te voorzien in de vervulling van een “ledige plaats”. Lees meer…

Vordering tot revindicatie verjaart ook na opvolgende bezitsovergang te kwader trouw

Vordering tot revindicatie verjaart ook na opvolgende bezitsovergang te kwader trouw

HR 10 augustus 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW5324

Voor verkrijgende verjaring ex art. 3:105 BW is slechts vereist dat de bezitter de zaak bezit op het moment waarop de verjaring van de vordering tot revindicatie wordt voltooid, ongeacht of deze bezitter te goeder trouw is. Bepalend is of gedurende de gehele verjaringstermijn van twintig jaar de toestand bestaat dat een ander dan de rechthebbende bezitter is. Niet van belang is of opvolging in het bezit heeft plaatsgevonden en dus ook niet of opvolgende bezitters te goeder trouw (in de zin van art. 3:102 BW) waren. Lees meer…

Echtscheidingsprocedure, wijzigingsprocedure en stukken van het geding

Echtscheidingsprocedure, wijzigingsprocedure en stukken van het geding

HR 10 augustus 2012, ECLI:NL:HR:202:BW5867

De procedure tot wijziging van de alimentatie is een andere procedure dan de echtscheidingsprocedure. Art. 149 lid 1 Rv (ook van toepassing in verzoekschriftprocedures) brengt daarom mee dat de rechter in de wijzigingsprocedure niet mag uitgaan van inkomensgegevens die zijn overgelegd in een echtscheidingsprocedure, indien op deze gegevens in eerstgenoemde procedure geen beroep is gedaan.  Lees meer…

Archief

Cassatieblog.nl