Mag de rechter afwijken van de Recofa-richtlijnen voor faillissementen en surseances?

Mag de rechter afwijken van de Recofa-richtlijnen voor faillissementen en surseances?

HR 15 juli 2022, ECLI:NL:HR:2022:1093

(i) Tot de verzoeken die op de voet van art. 69 Fw aan de R-C kunnen worden gedaan behoort niet een verzoek tot aanpassing van het vrij te laten bedrag dat op grond van art. 21, aanhef en onder 2º, Fw door de R-C is vastgesteld. Een dergelijk verzoek kan op grond van art. 21, aanhef en onder 2º, Fw tot de R-C worden gericht;

(ii) De Recofa-richtlijnen voor faillissementen en surseances van betaling zijn niet vastgesteld door een instantie die de bevoegdheid heeft rechters op grond van algemene beginselen van behoorlijke rechtspleging te binden ten aanzien van het gebruik dat zij maken van de hun door de wetgever gelaten ruimte. De Recofa-richtlijnen kunnen daarom niet worden aangemerkt als recht in de zin van art. 79 RO. Het staat de rechter vrij deze richtlijnen niet toe te passen. Lees meer…

Mag de verhuurder voor een oude huurschuld beslag leggen op latere huurtoeslag?

Mag de verhuurder voor een oude huurschuld beslag leggen op latere huurtoeslag?

HR 24 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:931

Uit art. 1a lid 1 van de Wet op de huurtoeslag jo. art. 45 lid 1, aanhef en onder a, Awir volgt dat huurtoeslag niet vatbaar is voor beslag, tenzij het gaat om beslag door de verhuurder vanwege het niet betalen van de huur. Deze uitzondering laat ruimte voor beslaglegging door de verhuurder op toeslag voor een huurschuld die betrekking heeft op een eerdere periode dan de periode waarop de huurtoeslag betrekking heeft. Lees meer…

Eisen aan een verzoek om een voorlopig getuigenverhoor

Eisen aan een verzoek om een voorlopig getuigenverhoor

HR 15 juli 2022, ECLI:NL:HR:2022:1105

De partij die om een voorlopig getuigenverhoor verzoekt, hoeft niet nauwkeurig aan te geven welke feiten en stellingen hij aan zijn  vordering ten grondslag wil leggen. De verzoeker hoeft zich evenmin uit te laten over de precieze aard van de vordering en de omvang van de schade die hij wil verhalen. Wel moet hij ruwweg de beoogde vordering en te bewijzen feiten schetsen, zodat voor de rechter en de wederpartij voldoende duidelijk is op welk feitelijk gebeuren het verhoor betrekking zal hebben. Lees meer…

Voor per abuis gelegd beslag op zaken van een derde geldt geen risicoaansprakelijkheid

Voor per abuis gelegd beslag op zaken van een derde geldt geen risicoaansprakelijkheid

HR 15 juli 2022, ECLI:NL:HR:2022:1110

 De Hoge Raad heeft beslist dat de regel dat degene die conservatoir beslag legt en handhaaft op eigen risico handelt en als gevolg daarvan ontstane schade moet vergoeden als het beslag achteraf ten onrechte gelegd blijkt te zijn, niet geldt indien (per abuis) bij de beslagene ook beslag is gelegd op zaken van een derde. Lees meer…

Mag de rechter afwijken van de Recofa-richtlijnen voor faillissementen en surseances?

Een rechter mag geen dwangsom verbinden aan de verplichting tot zekerheidstelling in het kader van de uitvoerbaarheid bij voorraad

HR 1 juli 2022, ECLI:NL:HR:2022:987

De voorwaarde van zekerheidstelling bij de uitvoerbaarverklaring van een vonnis houdt geen bevel tot zekerheidstelling in en heeft evenmin het karakter van een verbod om tot tenuitvoerlegging over te gaan zonder zekerheid te stellen. Van een ‘hoofdveroordeling’ in de zin van de wettelijke bepalingen over dwangsommen is daarmee geen sprake. Een rechter kan om die reden geen dwangsom verbinden aan deze voorwaarde tot het stellen van zekerheid. Lees meer…

Wanneer heeft de ontvanger een verplichting tot ambtshalve vermindering van betekeningskosten?

Wanneer heeft de ontvanger een verplichting tot ambtshalve vermindering van betekeningskosten?

HR 13 mei 2022, ECLI:NL:HR:2022:686

 Als een beschikking van de belastingdeurwaarder inzake de kosten van betekening van een dwangbevel met bevel tot betaling onherroepelijk is geworden, en degene aan wie de kosten in rekening zijn gebracht de ontvanger verzoekt om ambtshalve vermindering van die kosten, kan de afwijzing van dit verzoek – waartegen geen beroep bij de bestuursrechter openstaat – worden voorgelegd aan de civiele rechter. Vanwege het nauwe verband tussen die afwijzing door de ontvanger en de kostenbeschikking van de belastingdeurwaarder, moet de civiele rechter dan onderzoeken of die kostenbeschikking onmiskenbaar onjuist was toen zij werd gegeven.  Lees meer…

Vertegenwoordigingsbevoegdheid van de curator tot het wijzigen of maken van huwelijkse voorwaarden staande het huwelijk van de onder curatele gestelde

Vertegenwoordigingsbevoegdheid van de curator tot het wijzigen of maken van huwelijkse voorwaarden staande het huwelijk van de onder curatele gestelde

 HR 15 juli 2022, ECLI:NL:HR:2022:1113

De curator kan als wettelijk vertegenwoordiger van de onder curatele gestelde staande het huwelijk de huwelijkse voorwaarden van de onder curatele gestelde wijzigen, wanneer hij daartoe door de kantonrechter is gemachtigd. Deze mogelijkheid is van belang zowel wanneer de onder curatele gestelde in het geheel niet in staat is zijn wil te bepalen en daardoor niet zelf kan optreden, als wanneer de onder curatele gestelde weliswaar zijn wil kan bepalen maar hij zijn vermogensrechtelijke belangen niet behoorlijk waarneemt.  Lees meer…

Causaal verband tussen misleidende mededelingen van Staatsloterij en de aankoop van loten?

Causaal verband tussen misleidende mededelingen van Staatsloterij en de aankoop van loten?

HR 15 juli 2022, ECLI:NL:HR:2022:1109

De vraag of sprake is van misleidende mededelingen in de zin van art. 6:194 (oud) BW moet worden onderscheiden van de vraag of sprake is van causaal verband tussen gedane misleidende mededelingen en het (al dan niet) handelen van de betreffende consument. In gevallen die zien op de misleidende mededelingen die Staatsloterij in de periode 2000-2008 heeft gedaan, bestaat er – ten aanzien van abonnementsspelers – onvoldoende reden om een vermoeden van dergelijk causaal verband te aanvaarden. Er is namelijk geen sprake van een zodanige bewijsproblematiek dat anders de bescherming van art. 6:194 (oud) BW illusoir wordt.

Lees meer…

Archief

Cassatieblog.nl