Cassatievlog #006 | Kan een betaling van ná het faillissement vanaf een rekening met een debetstand worden teruggevorderd?
HR 28 januari 2022 ECLI:NL:HR:2022:80 (Royal FloraHolland U.A. / Wittekamp q.q.)
Jerre de Jong behandelt in 3 minuten een belangrijke uitspraak over de terugvordering van betalingen door een curator. Kan een curator een girale betaling die daags na faillissement is verricht als onverschuldigd terugvorderen van de schuldeiser? Dit kan alleen als daardoor het actief van de boedel is verminderd of het passief is vermeerderd.
Cassatievlog #006 is ook als podcast beschikbaar.
Onroerende aanhorigheden in het huurrecht
HR 21 januari 2022, ECLI:NL:HR:2022:61
In het huurrecht is van belang of sprake is van een voorziening die naar zijn aard onlosmakelijk met de gehuurde woonruimte verbonden is (een ‘onroerende aanhorigheid’). Als daarvan sprake is, kunnen bepaalde daaraan verbonden lasten niet door de verhuurder bij de huurder in rekening worden gebracht. De Hoge Raad heeft in dit arrest beslist dat de vraag of sprake is van zo’n onroerende aanhorigheid mede kan worden bepaald aan de hand van art. 3:4 BW. Daarnaast heeft de Hoge Raad beslist dat art. 7:237 lid 2 BW voorgaat op de Warmtewet 2014. Lees meer…
Cassatievlog #005 | Niet verschenen belanghebbende kan toch in cassatie, procedurele complicaties rond olieverontreiniging
HR 21 december 2021 ECLI:NL:HR:2021:1967 National Chemical Carriers / Staat e.a.
Martijn Scheltema behandelt in drie minuten een zaak over de gevolgen van olieverontreiniging in de Rotterdamse haven. Onderdeel van het geschil is of het Internationale fonds voor het opruimen van olieverontreiniging mede gehouden is de daardoor ontstane schade te vergoeden. Die inhoudelijke vraag is in deze beschikking niet beantwoord, wel de vraag of het Fonds, dat eerder in deze verzoekschriftprocedure nog niet was verschenen, dat in cassatie wel kan en of het ook nog zelf cassatiemiddelen kan aanvoeren.
Cassatievlog #005 is ook als podcast beschikbaar.
Ter zitting, of niet – voorwaarden voor een mondelinge uitspraak (Wvggz)
HR 21 januari ECLI:NL:HR:2022:58
Een handelwijze waarbij vier dagen na de mondelinge behandeling mondeling uitspraak wordt gedaan (waarvan telefonisch wordt bericht) strookt niet met art. 30p Rv en evenmin met de aanvaarde bestaande praktijk voor spoedeisende gevallen. Lees meer…
Geldt de vervaltermijn van art. 7:663 BW ook voor een vordering op een bestuurder vanwege het niet tijdig melden van betalingsonmacht?
HR 14 januari 2022, ECLI:NL:HR:2022:13
De in art. 7:663 BW genoemde vervaltermijn van een jaar geldt niet voor de aansprakelijkheid van een bestuurder voor achterstallige pensioenpremie op grond van art. 23 Wet Bpf 2000. Lees meer…
Cassatievlog #004 | De persoonlijke aansprakelijkheid van bestuurders voor achterstallige pensioenpremies
HR 14 januari 2022, ECLI:NL:HR:2022:13
Maartje Möhring vertelt in drie minuten over een arrest van de Hoge Raad over de aansprakelijkheid van bestuurders voor achterstallige pensioenpremies. In dat arrest gaat de Hoge Raad – aan de hand van de algemene regels uit Boek 6 BW – in op de vraag of de aansprakelijkheid van de bestuurder afhankelijk is van de aansprakelijkheid van de rechtspersoon.
Cassatievlog #004 is ook als podcast beschikbaar.
Prejudiciële vragen: recht op huurprijsvermindering vanwege coronacrisis
HR 24 december 2021, ECLI:NL:HR:2021:1974
Hebben huurders van bedrijfsruimten recht op een tijdelijke vermindering van de huurprijs als sprake is van omzetverlies als gevolg van de corona-maatregelen? De Hoge Raad beantwoordt deze vraag in dit arrest bevestigend op basis van de regeling van onvoorziene omstandigheden. Lees meer…
Bewijsvermoedens niet-uitgevoerd verrekenbeding
HR 17 december 2021, ECLI:NL:HR:2021:1922
De bewijsvermoedens van art. 1:136 lid 2 BW en art. 1:141 lid 3 BW brengen mee dat de tot verrekening gerechtigde echtgenoot in beginsel kan volstaan met stellen en aannemelijk maken dat de andere echtgenoot bij het einde van het huwelijk bepaalde vermogensbestanddelen heeft. Het ligt dan op de weg van de andere echtgenoot om te stellen en zo nodig te bewijzen dat het bij het einde van het huwelijk aanwezige vermogen of bepaalde bestandsdelen daarvan niet gevormd is uit wat verrekend had moeten worden. Daartoe mag van die echtgenoot worden verwacht dat hij aanvoert hoe de vermogensbestanddelen in kwestie zijn gefinancierd of verkregen en dat hij zo nodig bescheiden overlegt die dit afdoende onderbouwen. Lees meer…
Cassatievlog #003 Huurkorting in corona-tijd
HR 24 december 2021, ECLI:NL:HR:2021:1974
Paul Tanja vertelt over het arrest van de Hoge Raad over huurkorting in corona-tijd. Kan een huurder van bedrijfsruimte huurprijsvermindering krijgen als hij door de coronamaatregelen zijn pand niet meer rendabel kan exploiteren?
Cassatievlog #003 is ook als podcast beschikbaar.
De beëindiging van het huurrecht van een van de medehuurders
HR 24 december 2021 ECLI:NL:HR:2021:1964
Medehuur kan door de rechter steeds worden beëindigd op verzoek van een van de huurders. De beslissing van de rechter op dat verzoek, waarmee de rechter het huurrecht toekent aan een van de huurders, heeft tot gevolg dat het huurrecht van de andere huurder(s) eindigt. Die beslissing heeft ook werking tegenover de verhuurder. Het voorgaande geldt ongeacht de wijze waarop de medehuur is ontstaan. Lees meer…