Selecteer een pagina
Over niet-toegestane betalingstransacties vanaf een bankrekening

Over niet-toegestane betalingstransacties vanaf een bankrekening

HR 21 mei 2021, ECLI:NL:HR:2021:749

De omstandigheid dat betaalopdrachten zijn verleend in de juiste vorm en procedure en dat de betaaldienstverlener de transacties heeft geauthenticeerd, staat niet eraan in de weg dat deze betalingstransacties worden aangemerkt als niet toegestaan. De betaaldienstgebruiker heeft de verplichting om de betaaldienstverlener “onverwijld” in kennis te stellen van verlies, diefstal of onrechtmatig gebruik van het betaalinstrument of van het niet-toegestane gebruik ervan. Met “onverwijld” wordt bedoeld dat die mededelingsverplichting aanvangt op het moment dat hij (subjectieve) bekendheid heeft met de niet-toegestane betalingstransactie. Hiervan kan niet ten nadele van de consument-betaaldienstgebruiker worden afgeweken. Lees meer…

Rechterswissel tussen pleidooi en uitspraak

Rechterswissel tussen pleidooi en uitspraak

Hoge Raad  7 mei 2021 ECLI:NL:HR:2021:700

Ingevolge vaste rechtspraak dienen, ingeval van een rechterswisseling in de periode tussen een mondelinge behandeling en de daaropvolgende uitspraak, partijen daarover voorafgaand aan de uitspraak te worden ingelicht, onder opgave van de reden(en) voor de vervanging en de beoogde uitspraakdatum, en dienen zij in de gelegenheid te worden gesteld een nadere mondelinge behandeling te verzoeken ten overstaan van de rechter(s) door wie de uitspraak zal worden gewezen. Lees meer…

De aard en ernst van de dringende reden van het ontslag op staande voet

De aard en ernst van de dringende reden van het ontslag op staande voet

HR 16 april 2021, ECLI:NL:HR:2021:596

In deze zaak herhaalt de Hoge Raad de maatstaf die geldt bij de beoordeling van de vraag of sprake is van een dringende reden voor een ontslag op staande voet. Het hof heeft die maatstaf miskend, door een voor de beoordeling van aard en ernst van de dringende reden relevante omstandigheid niet bij zijn beslissing te betrekken. Lees meer…

Uitleg van een distributieovereenkomst aan de hand van het Unierecht

Uitleg van een distributieovereenkomst aan de hand van het Unierecht

HR 30 april 2021, ECLI:NL:HR:2021:667

(i) Dat bij de uitleg van een distributieovereenkomst door de rechter gebruik wordt gemaakt van een arrest dat deel uitmaakt van het Unierechtelijke mededingingsrecht, kan niet gelijk worden gesteld aan het oordeel dat het Unierechtelijke mededingingsrecht van toepassing is.
(ii) Of objectief gezien noodzaak bestaat tot reorganisatie van het volledige distributienet of van een wezenlijk deel daarvan, moet door de rechter worden beoordeeld aan de hand van de concrete omstandigheden van het geval en staat niet ter discretie van de leverancier. Dit is een autonome Unierechtelijke beoordelingsmaatstaf.  Lees meer…

Omgaan met vertrouwelijke informatie in een procedure & de bedoeling van de merkhouder bij uitputting

Omgaan met vertrouwelijke informatie in een procedure & de bedoeling van de merkhouder bij uitputting

HR 23 april 2021, ECLI:NL:HR:2021:641

(i) De rechter heeft op grond van art. 22a lid 3 Rv de bevoegdheid om toegang tot gegevens, waarvan kennisneming de bescherming van een bedrijfsgeheim onevenredig zou schaden, te beperken. Die bevoegdheid kan de rechter ook ambtshalve toepassen als een partij zich erop beroept dat bepaalde gegevens het karakter van een bedrijfsgeheim hebben.
(ii) Voor de vraag of sprake is van uitputting is niet relevant of de merkhouder het oogmerk had om de producten buiten de EER op de markt te brengen en ook niet of partijen bepaalde afspraken hebben gemaakt ten aanzien van de bestemming van de producten. Evenmin is relevant dat de koper niet in de EER is gevestigd. Lees meer…

Rangwijziging bij pandrechten en reikwijdte inningsbevoegdheid bij vorderingen op naam

Rangwijziging bij pandrechten en reikwijdte inningsbevoegdheid bij vorderingen op naam

HR 9 april 2021, ECLI:NL:HR:2021:524 (Van Dooren q.q. / X Holding)

1) Rangwijziging is ook mogelijk ten aanzien van het recht van pand.
2) Rust een pandrecht op een vordering, dan is de pandhouder bevoegd in en buiten rechte nakoming van de vordering te eisen en betalingen in ontvangst te nemen. Deze in art. 3:246 lid 1 BW geregelde bevoegdheden strekken zich uit over alle vorderingen die door de pandgever aan de pandhouder zijn verpand, ongeacht het beloop van de vordering waarvoor het pandrecht is verstrekt. Lees meer…

Verschoningsrecht advocaat over informatie derdengeldenrekening

Verschoningsrecht advocaat over informatie derdengeldenrekening

HR 9 april 2021, ECLI:NL:HR:2021:532

Voor de beantwoording van de vraag of informatie over een derdengeldenrekening van een advocaat onder het verschoningsrecht (ex art. 53a AWR) valt, is beslissend of hem de informatie in zijn hoedanigheid van advocaat is toevertrouwd. Of dat het geval is, is in de eerste plaats aan de advocaat om te beoordelen. Volgens de Hoge Raad kan informatie over de derdengeldenrekening onder omstandigheden worden aangemerkt als informatie die de advocaat in zijn hoedanigheid is toevertrouwd. Dat neemt echter niet weg dat een advocaat alleen derdengelden mag ontvangen op zijn derdengeldenrekening voor zover deze direct te relateren zijn aan een zaak en de gelden ook functioneel zijn voor het verloop van die zaak. In alle overige gevallen is het ontvangen van gelden op de derdengeldenrekening niet toegestaan. Lees meer…

Archief

Cassatieblog.nl