Alle berichten met de tag: motiveringseisen


HR 4 oktober 2024, ECLI:NL:HR:2024:1384

De Hoge Raad oordeelt over de rechterlijke bevoegdheid van art. 6:109 BW om een schadevergoeding te matigen. Uitgangspunt is dat de feitenrechter vrijheid toekomt bij toepassing daarvan. Ook is hij niet verplicht eerst de volledige omvang van de schade vast te stellen. Verder staat een hoge mate van schuld aan matiging niet in de weg. De Hoge Raad benadrukt wel dat matiging tot terughoudendheid noopt en dat de rechter matiging behoorlijk moet motiveren. (meer…)

HR 22 september 2023, ECLI:NL:HR:2023:1281

Het hof heeft terecht tot uitgangspunt genomen dat het op de weg van eisers ligt om aannemelijk te maken dat de in beslag genomen aandelen een andere dan een publieke bestemming hebben en om daartoe voldoende gegevens aan te dragen. Het in kort geding gegeven oordeel dat eisers dat onvoldoende aannemelijk hebben gemaakt, behoefde geen nadere motivering. (meer…)

HR 29 mei 2020, ECLI:NL:HR:2020:955

(i) De billijke vergoeding ex art. 7:683 lid 3 BW dient als alternatief voor herstel van de arbeidsovereenkomst. Het ligt daarom in de rede dat de rechter de hoogte van deze vergoeding mede bepaalt aan de hand van de ‘waarde’ die de arbeidsovereenkomst voor de werknemer had.
(ii) De rechter dient in de motivering van zijn oordeel over de billijke vergoeding inzicht te geven in de omstandigheden die tot de beslissing over de hoogte van die vergoeding hebben geleid. Het oordeel over de hoogte van de vergoeding moet begrijpelijk zijn, mede in het licht van het debat dat partijen over de vergoeding hebben gevoerd.
(iii) Bij de bepaling van de hoogte van de billijke vergoeding is de lengte van het dienstverband een relevant gezichtspunt. (meer…)

HR 30 november 2018 ECLI:NL:HR:2018:2219

Geval waarin beslissing houdende nihilstelling partneralimentatie niet voldoet aan de daaraan te stellen (als zodanig: niet hoge) motiveringseisen en waarmee appelrechter bovendien buiten de grenzen van de rechtsstrijd is getreden. (meer…)

HR 4 mei 2018 ECLI:NL:HR:2018:695

Een beslissing van de rechter die het recht op een bijdrage voor levensonderhoud (praktisch) definitief doet eindigen voordat de in artikel 1:157 lid 4 BW genoemde periode van twaalf jaar is verstreken, dient te voldoen aan hoge motiveringseisen. Terughoudendheid dient te worden betracht bij beëindiging op een datum in het verleden. Het ‘afnemen’ of ‘vervallen’ van lotsverbondenheid kan géén grond zijn voor beëindiging van de alimentatieverplichting, ook niet in samenhang met andere omstandigheden. (meer…)

Cassatieblog.nl