Selecteer een pagina

Alle berichten met de tag: BW art. 1:160


HR 4 mei 2018 ECLI:NL:HR:2018:695

Een beslissing van de rechter die het recht op een bijdrage voor levensonderhoud (praktisch) definitief doet eindigen voordat de in artikel 1:157 lid 4 BW genoemde periode van twaalf jaar is verstreken, dient te voldoen aan hoge motiveringseisen. Terughoudendheid dient te worden betracht bij beëindiging op een datum in het verleden. Het ‘afnemen’ of ‘vervallen’ van lotsverbondenheid kan géén grond zijn voor beëindiging van de alimentatieverplichting, ook niet in samenhang met andere omstandigheden. (meer…)

HR 20 mei 2016, ECLI:NL:HR:2016:921

Het oordeel van de rechter dat sprake was van samenwonen als waren zij gehuwd (art. 1:160 BW) is niet vatbaar voor wijziging op de voet van art. 1:401 BW. Met betrekking tot dit oordeel geldt dus niet de voor alimentatiezaken aanvaarde regel dat de rechter de zaak na vernietiging en verwijzing in volle omvang moet beoordelen met in achtneming van alle op dat moment bestaande omstandigheden (zoals in casu het gegeven dat de eerdere samenwoning inmiddels weer is beëindigd). Het uitzonderlijke en onherroepelijke karakter van de uit art. 1:160 BW voorvloeiende sanctie doet daaraan niet af. (meer…)

HR 22 april 2016, ECLI:NL:HR:2016:724

(1) Voor de vaststelling dat sprake is van ‘samenwonen als waren zij gehuwd’ ( art. 1:160 BW) moet aan vijf vereisten voldaan zijn. De stelplicht en bewijslast voor al deze vereisten ligt bij de alimentatieplichtige. ’s Hofs aanname dat (ook) aan het vereiste van wederzijdse verzorging was voldaan, strookt niet met deze bewijslastverdeling. (2) Bij het opleggen van een terugbetalingsverplichting na beëindiging van de alimentatieaanspraak ex art. 1:160 BW gelden niet de bijzondere motiveringseisen van (o.a.) HR 6 februari 2015, ECLI:NL:HR:2015:232, CB 2015-30. (3) Kosten van het rechercherapport kwalificeren niet als proceskosten in de zin van art. 239 Rv(meer…)

HR 15 november 2013, ECLI:NL:HR:2013:1246

Het uitzonderlijke en onherroepelijke karakter van de in art. 1:160 BW besloten liggende sanctie, namelijk dat een ex-partner niet langer verplicht is levensonderhoud te verschaffen indien zijn of haar ex-echtgenoot met een ander ‘samenwoont als waren zij gehuwd’, vergt dat deze bepaling restrictief wordt uitgelegd. Niet te snel mag worden aangenomen dat is voldaan aan de door deze bepaling gestelde eisen voor de beëindiging van de verplichting levensonderhoud te verschaffen. (meer…)

Cassatieblog.nl