Alle berichten met de tag: rechtsmiddelenverbod


HR 10 februari 2017, ECLI:NL:HR:2017:213

De uitsluiting van de hogere voorziening waartoe in Rabobank/Sporting Connection is geoordeeld, heeft mede betrekking op de in art. 3:251 lid 1 BW bedoelde beslissing van de voorzieningenrechter dat het pand zal verblijven aan de pandhouder. (meer…)

HR 8 april 2016, ECLI:NL:HR:2016:609

Art. 807 Rv sluit ten aanzien van beslissingen die door de kinderrechter op grond van art. 1:265i BW zijn genomen niet de mogelijkheid van een gewoon rechtsmiddel uit, zodat daartegen – conform de hoofdregel van art. 358 lid 1 Rv – de gewone rechtsmiddelen openstaan. Dit strookt met de wetsgeschiedenis, waaruit blijkt dat de wetgever beoogd heeft maatregelen met een voorlopig en ordenend karakter uit te sluiten. De beslissingen op grond van de artt. 1:265a t/m 1:265k BW zijn daarentegen ingrijpend en kunnen tot onomkeerbare gevolgen lijden.  (meer…)

HR 19 juni 2015, ECLI:NL:HR:2015:1689 (Achmea/Verweerder)

(1) Van een uitspraak in het hoger beroep tegen een inhoudelijke deelgeschilbeslissing op de voet van art. 1019cc lid 3 Rv staat cassatieberoep open. Betreft het een tussentijds hoger beroep in de zin van art. 1019cc lid 3 sub a Rv, dan is voor ontvankelijkheid van het cassatieberoep verlof van het gerechtshof vereist. (2) Het geding waarin op de voet van art. 1019cc lid 3 Rv wordt opgekomen tegen een deelgeschilbeslissing is een dagvaardingsprocedure. (3) De regeling van art. 1019aa Rv voor de begroting van de proceskosten is niet van toepassing in de dagvaardingsprocedure waarin op de voet van art. 1019cc lid 3 Rv wordt opgekomen tegen een deelgeschilbeslissing. (meer…)

HR 5 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3536 (Verzoeker/TSB)

De Hoge Raad beantwoordt een prejudiciële vraag over de bevoegde rechter ter zake van een verzoek om herroeping van een niet-appellabele beschikking, waartegen in appel tevergeefs met een beroep op de doorbrekingsjurisprudentie is opgekomen. Als de beoordeling in hoger beroep beperkt is gebleven tot een ontkennende beantwoording van de vraag of zich een doorbrekingsgrond voordoet, is de rechter in eerste aanleg de bevoegde rechter in de zin van art. 384 Rv. (meer…)

HR 12 juli 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ9953 (Mr. Barthel q.q./X c.s.)

De wetgever heeft met het opnemen van art. 15 lid 3 Fw beoogd een afzonderlijke bepaling op te nemen met betrekking tot de vaststelling van het salaris van de curator in geval van vernietiging van het vonnis van faillietverklaring en heeft daarbij ervoor gekozen om voor dit geval een rechtsmiddelenverbod op te nemen. Tegen deze achtergrond kan niet worden aangenomen dat de curator een rechtsmiddel kan aanwenden tegen een ex art. 15 lid 3 Fw genomen beslissing omtrent de faillissementskosten en het salaris van de curator. (meer…)

Cassatieblog.nl