Alle berichten van: Karlijn Teuben


HR 28 maart 2014, ECLI:NL:HR:2014:766 (VEB NCVB/Deloitte Accountants c.s.)

Een rechtspersoon in de zin van art. 3:305a lid 1 BW kan door een aanmaning of mededeling op de voet van art. 3:317 lid 1 BW de verjaring stuiten van rechtsvorderingen van personen wier gelijksoortige belangen hij ingevolge zijn statuten behartigt. Dat geldt ook voor zover deze rechtsvorderingen strekken tot nakoming van verbintenissen tot schadevergoeding in geld. (meer…)

HR 14 februari 2014 (Belastingkamer), ECLI:NL:HR:2014:284 (X/Sociale verzekeringsbank)

De uitsluiting van inwonende gezinsleden van medewerkers van het Joegoslavië- en Rwanda Tribunaal van verzekering onder de AOW levert geen ongeoorloofde discriminatie op, nu geen sprake is van een onderscheid dat van redelijke grond ontbloot is. Evenmin is sprake van een inbreuk op art. 1 Eerste Protocol EVRM. (meer…)

Rb. Midden-Nederland 18 december 2013 (Eiser/CSU Personeel B.V.), ECLI:NL:RBMNE:2013:7614

Prejudiciële vragen over de uitleg van art. 7:629 lid 3 onder c en d BW: wat moet worden verstaan onder “de tijd gedurende welke” de werknemer zonder goede grond passende arbeid niet heeft verricht of heeft geweigerd mee te werken aan redelijke voorschriften om te komen tot het verrichten van passende arbeid? Gaat het hier om de periode waarin de werknemer dit verwijt treft (zodat het volledige recht op loonbetaling vervalt), of gaat het alleen om de uren waarin ten onrechte geen passende arbeid is verricht (zodat de werknemer alleen voor die uren zijn recht op loon verliest, en nog wel recht op loon behoudt voor het deel van de uren waarvoor hij arbeidsongeschikt was)?  (meer…)

HR 20 december 2013, ECLI:NL:HR:2013:2043 (Brinky Bouw en Ontwikkeling B.V./Hazeleger Transporten B.V.)

Indien de verjaring van art. 32 lid 1 CMR door een schriftelijke vordering in de zin van art. 32 lid 2 CMR is geschorst en deze schorsing vervolgens op de voet van art. 32 lid 2 CMR is opgeheven, kan een schriftelijke aanmaning of mededeling op de voet van art. 3:317 BW, die betrekking heeft op hetzelfde onderwerp als de eerdere schriftelijke vordering, niet ertoe leiden dat de verjaring opnieuw wordt geschorst of alsnog wordt gestuit. De schriftelijke aanmaning of mededeling in de zin van art. 3:317 BW moet in dit verband worden aangemerkt als een vordering als bedoeld in art. 32 lid 2 CMR. Stuiting van de verjaring door het instellen van een vordering in rechte (art. 3:316 BW) of door erkenning (art. 3:318 BW) is in een dergelijk geval wel mogelijk. (meer…)

HR 20 december 2013, ECLI:NL:HR:2013:2049 (Staat/Verweerder)

(1) Partijen mogen aan een tijdens mediation gemaakte afspraak in beginsel niet het vertrouwen ontlenen dat die afspraak hen na beëindiging van de mediation juridisch blijft binden, als niet is voldaan aan de daartoe in de mediationovereenkomst overeengekomen vormvereisten.
(2) Een partij die naleving wenst van een uit overeenkomst voortvloeiende verplichting voor de Inspecteur tot het nemen van een bepaald besluit (het opleggen van een belastingaanslag), dient zich – na eventueel bezwaar – tot de bestuursrechter te wenden. Dit geldt zowel indien het toegezegde besluit niet genomen wordt, als indien het genomen besluit niet beantwoordt aan de gestelde overeenkomst. (meer…)

Cassatieblog.nl