Dossier: Aansprakelijkheid en schadevergoeding


HR 7 december 2012, LJN BX7590 (X/Daltra)

De in art. 7A:1614x BWA geregelde zorgplicht van de werkgever (vgl. art. 7:658 BW) houdt niet alleen in dat deze ervoor moet zorgen dat voldoende veiligheidsmateriaal op de werkplek beschikbaar is, maar ook dat hij erop toeziet dat zijn werknemers dat materiaal op de juiste wijze gebruiken als de omstandigheden waaronder moet worden gewerkt daarom vragen. Dat een werknemer ervaren is maakt dit niet anders. Een werkgever is ook verantwoordelijk voor de veiligheid van ervaren werknemers en dient steeds rekening te houden met het verschijnsel dat ook die werknemers wel eens nalaten de voorzichtigheid in acht te nemen die ter voorkoming van ongelukken geraden is. (meer…)

HR 7 december 2012, LJN BY0957

Indien een der echtgenoten een vergoeding ontvangt van schade die deze echtgenoot heeft geleden als gevolg van een ongeval is niet reeds sprake van verknochtheid in de zin van art. 1:94 lid 3 BW, indien die vergoeding naar haar aard uitsluitend is afgestemd op de aan de persoon van die echtgenoot verbonden nadelige gevolgen van het ongeval. De echtgenoot die zich op art. 1:94 lid 3 BW beroept, zal ten minste (tevens) moeten stellen op welke schade(n) van de bij het ongeval betrokken echtgenoot de vergoeding betrekking heeft (HR 3 november 2006, LJN AX7805, NJ 2008/258). De opvatting dat alleen een aanspraak op smartengeld verknocht kan zijn en niet de in verband daarmee uitgekeerde gelden, is onjuist. (meer…)

HR 30 november 2012, ECLI:NL:HR:2012:BX7487

Het staat de feitenrechter vrij in het kader van art. 6:174 BW uitsluitend te beoordelen of het beroep van de bezitter van de opstal op de tenzij-clausule in lid 1 van dit artikel slaagt en, indien dit het geval is, op die grond de vordering af te wijzen. Daarbij dient de rechter dan veronderstellenderwijs ervan uit te gaan dat aan de drie cumulatieve voorwaarden voor aansprakelijkheid ingevolge deze bepaling is voldaan, en bovendien dat de bezitter van de opstal het in het artikel bedoelde gevaar kende op het tijdstip van het ontstaan ervan. (meer…)

HR 23 november 2012, LJN BX5881

Voor bestuurdersaansprakelijkheid die niet een onbehoorlijke taakuitoefening als bestuurder betreft, maar berust op schending van een daarvan losstaande zorgvuldigheidsnorm, gelden de gewone regels van onrechtmatige daad. In het bijzonder is dan niet vereist dat de bestuurder een ernstig verwijt van zijn handelen kan worden gemaakt. (meer…)

HR 23 november 2012, LJN BX5880 (X en Achmea/Menzis)

In dit geval zijn twee personen hoofdelijk verbonden voor de schade van de slachtoffers van een verkeersongeval, van wie één persoon de echtgenoot en vader van de slachtoffers is. De strekking van art. 7:962 lid 3 BW brengt in dat geval mee dat de verzekeraar die de schade van de slachtoffers heeft vergoed (en in zoverre in hun vorderingen jegens aansprakelijke personen is gesubrogeerd), de hoofdelijk aansprakelijke derde slechts kan aanspreken voor het deel van de schade dat overeenkomt met diens aandeel in het ontstaan van het ongeval. (meer…)

HR 23 november 2012, LJN BX7264

Voor toepassing van de omkeringsregel voor het bewijs van causaal verband is vereist (i) schending van een norm die strekt ter voorkoming van een specifiek gevaar en (ii) verwezenlijking van dat gevaar. Niet is vereist dat de kans op verwezenlijking van het specifieke gevaar door de normschending aanmerkelijk is vergroot. (meer…)

Cassatieblog.nl