Dossier: Proces- en beslagrecht


HR 17 juli 2020, ECLI:NL:HR:2020:1311

De vereffenaar van een nalatenschap heeft beroep in cassatie ingesteld tegen een beschikking op de voet van art. 1:374 lid 2 BW in verbinding met art. 4:161 leden 1 en 4 BW. Tegen deze beschikking stond geen beroep in cassatie open, maar hoger beroep, zodat de Hoge Raad het cassatieberoep niet-ontvankelijk verklaart. (meer…)

HR 10 juli 2020 ECLI:NL:HR:2020:1275

Het ontbreken van een op grond van de wet of de statuten vereiste meerderheid van stemmen leidt tot een nietig besluit in de zin van art. 2:14 lid 1 BW en niet tot een besluit dat vernietigbaar is op grond van art. 2:15 lid 1, aanhef en onder a, BW. Indien in een procedure bij de kantonrechter, gevoerd op de voet van art. 5:130 lid 1 jo. 2:15 BW tevens een beroep wordt gedaan op art. 2:14 BW, dan hoeft die procedure niet te worden gesplitst teneinde het beroep op nietigheid in een afzonderlijke (dagvaardings)procedure door de rechtbank te laten beoordelen. (meer…)

HR 3 juli 2020, ECLI:NL:HR:2020:1226 (Eisers/Heerlen)

Als in onteigeningszaken de schadeloosstelling lager uitvalt dan het voorschot dat een partij heeft ontvangen, veroordeelt de onteigeningsrechter die partij ambtshalve tot terugbetaling van het te veel ontvangen bedrag. De onteigeningsrechter kan die veroordeling uitvoerbaar bij voorraad verklaren en een terugbetalingstermijn bepalen waarna de wettelijke rente is verschuldigd. Ook daarvoor is geen vordering van de onteigenende partij nodig. Voldoende is dat de onteigenende partij kenbaar heeft gemaakt dit te wensen, en dat de wederpartij de gelegenheid heeft gehad zich daarover uit te laten. (meer…)

HR 3 juli 2020, ECLI:NL:HR:2020:1224

Het Procesreglement van de Hoge Raad bevat geen fatale termijn voor het instellen van incidenteel cassatieberoep. Het niet in acht nemen van de in het Procesreglement genoemde termijn vormt wel een belangrijke aanwijzing dat het instellen van incidenteel cassatieberoep in strijd is met de eisen van de goede procesorde. Op grond van de omstandigheden kan echter anders worden geoordeeld. (meer…)

HR 10 juni 2020, ECLI:NL:HR:2020:1046

Een oud-medewerkster van de rechtbank Den Haag heeft onrechtmatig gehandeld door een anonieme brief te sturen aan een journalist van de Nieuwe Revu, waarin zij ernstige beschuldigingen uitte tegen een oud-rechter. Zij was echter niet gehouden om haar verklaring tijdens het getuigenverhoor met bewijs te staven of zich voorafgaand aan het getuigenverhoor van de juistheid van haar herinneringen te vergewissen. (meer…)

HR 19 juni 2020, ECLI:NL:HR:2020:1078

(i) Het verweer dat het hof ten onrechte causaal verband heeft aangenomen tussen het niet doorstorten van een bedrag op of na 18 december 2012 naar de rekening van G bij de bank en de schade van de bank kan niet voor het eerst in cassatie worden gevoerd;

(ii) Op een stichting derdengelden rust niet de verplichting actief te onderzoeken of op haar bankrekening binnenkomende bedragen kunnen worden aangemerkt als derdengelden. Zij mag in beginsel ervan uitgaan dat dit het geval is, behoudens reden tot twijfel op grond van bijvoorbeeld de betalingsomschrijving of het ontbreken daarvan. (meer…)

Cassatieblog.nl