Dossier: Proces- en beslagrecht


HR 29 juni 2018 ECLI:NL:HR:2018:1020

Volgens het stelsel van de Wet inrichting landelijk gebied (Wilg) dienen alle voor- en nadelen als gevolg van de ruiling via de LGR (lijst der geldelijke regelingen) te worden verrekend. Daarmee wordt voorzien in een algehele financiële afwikkeling van de herverkaveling. Het gaat daarbij niet alleen om verschillen in oppervlakte, maar ook om eventuele verschillen in gebruikswaarde of kwaliteit. (meer…)

HR 6 juli 2018, ECLI:NL:HR:2018:1099

De enkele (door verzoekster gestelde) omstandigheid dat de vordering van verweerster in cassatie uit hoofde van het Zwitserse vonnis naar Zwitsers recht is verjaard, brengt niet mee dat de tenuitvoerlegging van dat vonnis in Nederland kennelijk onverenigbaar is met de Nederlandse openbare orde. (meer…)

HR 29 juni 2018, ECLI:NL:HR:2018:1046 (Brein/XS4ALL en Ziggo)

1. Een torrent index website als The Pirate Bay verricht een ‘mededeling aan het publiek’ in de zin van art. 3 lid 1 Auteursrechtrichtlijn.
2. Op een vordering van een rechthebbende tegen een internet service provider tot blokkade van een torrent index website die inbreuk op zijn rechten maakt, is de Handhavingsrichtlijn van toepassing, ook al maakt de provider zelf geen inbreuk.

(meer…)

HR 29 juni 2018, ECLI:NL:HR:2018:1045

De Hoge Raad bevestigt eerdere rechtspraak waarin is geoordeeld dat in ontbindingsprocedures als onderhavige wegens disfunctioneren (de d-grond; art. 7:669 lid 3 sub d BW) de wettelijke bewijsregels van overeenkomstige toepassing zijn. Dit brengt onder meer mee dat de werkgever de feiten en omstandigheden die hij aan zijn ontbindingsverzoek ten grondslag heeft gelegd, bij voldoende gemotiveerde betwisting door de werknemer, zal moeten bewijzen (HR 23 december 2016, ECLI:NL:HR:2016:2998, NJ 2017/203 (Mediant), zie CB 2017-6) en HR 16 februari 2018, ECLI:NL:HR:2016:182 (Decor), zie CB 2018-39). Dit brengt verder mee dat de werknemer die bewijs heeft aangeboden, in beginsel tot dat tegenbewijs moet worden toegelaten. Het hof heeft ten onrechte nagelaten om in te gaan op het door werkneemster gedane bewijsaanbod. (meer…)

HR 22 juni 2018, ECLI:NL:HR:2018:976 (FNV/Pontmeyer) en ECLI:NL:HR:2018:971 (X/Holland Schemering BV)

(i) de Hoge Raad bevestigt (in beide uitspraken) eerdere rechtspraak, waarin is geoordeeld dat een comparitie in een meervoudig te beslissen zaak, waarin partijen in de gelegenheid zijn gesteld hun stellingen toe te lichten, in beginsel dient plaats te vinden ten overstaan van de drie raadsheren die de beslissing nemen. Hiervan kan worden afgeweken door partijen tijdig voor de comparitie mede te delen dat zij kunnen verzoeken om een meervoudige behandeling (HR 22 december 2017, ECLI:NL:HR:2017:3259 en ECLI:NL:HR:2017:3264, zie CB 2018:13). Een regeling in het procesreglement dat partijen een dergelijk verzoek kunnen doen, volstaat; (ii) de Hoge Raad geeft in het FNV/Pontmeyer-arrest gezichtspunten voor de vraag of uit een gedragslijn een tussen werknemer en werkgever geldende arbeidsvoorwaarde kan ontstaan.  (meer…)

HR 22 juni 2018, ECLI:NL:HR:2018:972

De art. 3:250 e.v. BW en 2:198 lid 6 BW moeten zo worden uitgelegd dat ook bij de executoriale verkoop van aandelen door de pandhouder met inachtneming van een statutaire blokkeringsregeling de regeling van art. 3:250 e.v. BW van toepassing is. De art. 3:250 e.v. BW zijn dus ook van toepassing op de executoriale verkoop van aandelen die onderworpen zijn aan de aanbiedingsregeling van art. 2:195 lid 1 BW(meer…)

Cassatieblog.nl