Selecteer een pagina

Dossier: Proces- en beslagrecht


HR 25 mei 2018, ECLI:NL:HR:2018:773 (Avonwick Holdings/VI Holding)

Voor het antwoord op de vraag wanneer ‘een eis in de hoofdzaak is ingesteld’ als bedoeld in art. 700 lid 3 Rv, is niet bepalend wanneer de wederpartij (de beslagdebiteur) van het instellen van de eis in de hoofdzaak op de hoogte is (gesteld). Beslissend is het moment waarop de procedure in de hoofdzaak aanhangig is. Aan het ingesteld zijn (aanhangig zijn) van de eis in de hoofdzaak staat niet in de weg dat de proceshandeling een ‘ex parte’-karakter heeft. (meer…)

HR 13 april 2018, ECLI:NL:HR:2018:596

Uitleg overgangsbepalingen van art. 10.1 en 10.2 Landelijk procesreglement, zevende versie. Een redelijke en met de eisen van een goede procesorde strokende uitleg van die bepalingen brengt mee dat, nu onder de vierde versie van het Landelijk procesreglement een uitstel van 53 weken is verleend, waarna de zevende versie van toepassing is geworden, niet alleen op de voet van art. 2.21 vierde versie een laatste termijn van zes weken moet worden bepaald, maar ook die in die bepaling genoemde rechtsgevolgen van toepassing blijven.

(meer…)

HR 4 mei ECLI:NL:HR:2018:684

De enkele klacht dat een wettelijke regel niet in acht is genomen, is volgens vaste rechtspraak onvoldoende voor doorbreking van een rechtsmiddelenverbod. Dat geldt in beginsel ook indien het gaat om vrijheidsbeneming en het (dus) een regel betreft die onderdeel is van een wettelijk voorgeschreven procedure als bedoeld in art. 5 lid 1 EVRM(meer…)

HR 30 maart 2018 ECLI:NL:HR:2018:482

De Hoge Raad bevestigt met dit arrest de vaste jurisprudentie:  de rechter moet een verzoek tot het gelasten van een voorlopig deskundigenbericht in beginsel toewijzen, mits het verzoek ter zake dienend is en voldoende concreet en het feiten betreft die met het deskundigenonderzoek  bewezen kunnen worden.  (meer…)

HR 20 april 2018 ECLI:NL:HR:2018:649

In navolging op zijn arrest van 10 maart 2017 heeft de Hoge Raad eiser in deze procedure in de gelegenheid gesteld om alsnog alle bij de processueel ondeelbare rechtsverhouding betrokken partijen in het geding in cassatie op te roepen. Eiser had dit nagelaten en dient op de voet van art. 30g Rv aan de ten onrechte niet opgeroepen partijen de procesinleiding en het oproepingsbericht per afzonderlijke exploot te betekenen (meer…)

Cassatieblog.nl