Selecteer een pagina

Dossier: Proces- en beslagrecht


HR 20 april 2018 ECLI:NL:HR:2018:650

De bestaande praktijk, inhoudende dat in spoedeisende gevallen de rechter mondeling zijn beslissing en de (belangrijkste) gronden daarvoor meedeelt aan de aanwezige partijen en in de dagen daarna de uitspraak schriftelijk uitwerkt, kan naar de bedoeling van de wetgever onder het huidige recht (na inwerkingtreding van art. 30p Rv per 1 september 2017) worden voortgezet.

(meer…)

HR 13 april 2018, ECLI:NL:HR:2018:604

Een vonnis kan in beginsel niet worden uitgesproken op naam van een rechter die is gedefungeerd, indien na dit defungeren nog wijzigingen worden aangebracht in de tekst van dat vonnis. Dat geldt in beginsel ook indien het gaat om wijzigingen van ondergeschikte aard, die geen inhoudelijke wijziging meebrengen van de motivering van de beslissing(en). Een uitzondering kan worden aanvaard voor kennelijke fouten die zich lenen voor eenvoudig herstel als bedoeld in art. 31 Rv. (meer…)

HR 16 maart 2018, ECLI:NL:HR:2018:366

De Hoge Raad bevestigt dat een kantoorbetekening van een exploot op grond van art. 63 lid 1 Rv ook mogelijk is ingeval degene voor wie het stuk is bestemd, een bekende woonplaats of een bekend werkelijk verblijf heeft in Aruba, Curaçao, Sint Maarten, Bonaire, Sint Eustatius of Saba, of enig ander land ten aanzien waarvan geen verdrag of verordening anders bepaalt. Een dergelijke betekening is zowel toelaatbaar in zaken waarop de KEI-wetgeving van toepassing is, als in zaken waarop die wetgeving niet van toepassing is. (meer…)

HR 13 april 2018 ECLI:NL:HR:2018:597

(i) Art. 2:354 BW moet zo worden uitgelegd dat de Ondernemingskamer op verzoek van de rechtspersoon kan beslissen de kosten van het onderzoek ook op een feitelijk bestuurder te verhalen indien individueel en concreet blijkt dat hij  verantwoordelijk is voor het wanbeleid, hetgeen inhoudt dat hem een persoonlijk verwijt kan worden gemaakt van dat wanbeleid. (ii) Een kostenveroordeling op de voet van art. 2:354 BW strekt tot vergoeding van de schade en kan dus geheel op ieder van twee of meer personen hoofdelijk worden verhaald. Het uitspreken van een dergelijke veroordeling tot schadevergoeding past binnen de wettelijke taak van de Ondernemingskamer. (meer…)

HR 6 april 2018 ECLI:NL:HR:2018:533

Op een beslissing tot instelling van mentorschap is art. 6 EVRM van toepassing, omdat het een betrokkene de bevoegdheid ontneemt rechtshandelingen te verrichten in aangelegenheden betreffende zijn verzorging, verpleging, behandeling en begeleiding. (meer…)

Cassatieblog.nl