Dossier: Proces- en beslagrecht


HR 25 september 2015, ECLI:NL:HR:2015:2814

Iemand kan niet buiten zijn schuld als gevolg van een fout of verzuim van (de griffie van) een rechtbank of gerechtshof worden afgesneden van een rechtsmiddel dat de wet hem toekent. Dat geldt zowel voor verzoekschrift- als voor dagvaardingsprocedures. (meer…)

HR 11 september 2015, ECLI:NL:HR:2015:2531

De niet-tijdige inschrijving van een rechtsmiddel in de openbare registers op de voet van art. 3:301 BW leidt slechts tot niet-ontvankelijkheid voor zover wordt opgekomen tegen oordelen die betrekking hebben op dat gedeelte van de bestreden uitspraak dat blijkens het dictum in de plaats treedt van de tot levering bestemde akte en daarmee onlosmakelijk verbonden oordelen. Nu appellante in casu niet langer de leveringsplicht betwistte, maar in plaats daarvan wijziging van de gevolgen van de overeenkomst op grond van art. 3:54 lid 2 BW vorderde, heeft de niet-tijdige inschrijving geen niet-ontvankelijkheid tot gevolg. (meer…)

HR 4 september 2015, ECLI:NL:HR:2015:2461

Het verlenen van akte niet-dienen aan een appellant die zijn memorie van grieven niet heeft genomen kwalificeert als een eindbeslissing. Gelet op het ingrijpende gevolg van het niet-dienen van grieven in hoger beroep, zal het hof op verzoek van de appellant moeten nagaan of de eisen van een goede procesorde meebrengen dat van die eindbeslissing moet worden teruggekomen. (meer…)

HR 10 juli 2015 (Eiseres/Seacon Logistics B.V.), ECLI:NL:HR:2015:1844

Abusievelijk is in cassatie de moedervennootschap gedagvaard waarvan de vordering door het hof was afgewezen, in plaats van de dochtervennootschap waarvan de vordering was toegewezen. De Hoge Raad oordeelt dat in dit geval sprake is van een kennelijke vergissing en dat de dochtervennootschap al bij het uitbrengen van de cassatiedagvaarding behoorde te begrijpen dat het cassatieberoep tegen haar was ingesteld. Tegen de niet verschenen dochtervennootschap wordt daarom verstek verleend. (meer…)

HR 14 augustus 2015, ECLI:NL:HR:2015:2195 (X c.s./gemeente Peel en Maas/Fraats q.q.)

Het overnemen van het geding op grond van art. 20 Onteigeningswet (Ow) kan alleen door de gezamenlijke erfgenamen geschieden. De overname dient te geschieden op de eerstdienende dag, maar mag ook plaatsvinden nadat het vonnis van (vervroegde) onteigening onherroepelijk is geworden. Erfgenamen kunnen niet op de voet van art. 3 Ow tussenkomen, aldus de Hoge Raad. (meer…)

HR 10 juli 2015, ECLI:NL:HR:2015:1868

(1) Het begrip “kosten” in art. 6:44 BW omvat ook buitengerechtelijke incassokosten. (2) De rechter mag ook in een rechtsverhouding tussen professionele partijen de bedongen buitengerechtelijke incassokosten matigen (art. 242 Rv) en (3) mag dit doen conform de BIK-staffel (art. 2 BIK), indien niet aannemelijk wordt gemaakt dat de werkelijke kosten hoger zijn. (4) De rechter is niet verplicht zich te richten naar het gebruikelijke incassopercentage in de branche. (5) Het door de schuldeiser zelf aan zijn rechtsbijstandverlener verschuldigde incassotarief mag in aanmerking worden genomen bij de matigingsbeslissing. Uitgangspunt is echter dat de kosten redelijk moeten zijn jegens de schuldenaar.  (meer…)

Cassatieblog.nl