Dossier: Proces- en beslagrecht


HR 12 juni 2015, ECLI:NL:HR:2015:1600 (Eiser/Rabobank)

Behoudens bijzondere omstandigheden, bevatten de artikelen 237-240 Rv een zowel limitatieve als exclusieve regeling ten aanzien van de proceskosten waarin een bij vonnis in het ongelijk gestelde partij kan worden veroordeeld. (meer…)

HR 12 juni 2015, ECLI:NL:HR:2015:1585

De Hoge Raad wijst het incidentele verzoek tot overname van de procedure door de vereffenaar van de nalatenschap toe. Het incidentele verzoek tot zekerheidstelling van de proceskosten wordt afgewezen.. Nu eiser Belgische onderdaan is en (inmiddels) in België staat ingeschreven, staat art. 17 lid 1 Haags Rechtsvorderingsverdrag 1954  (Trb. 1954, 40) aan het stellen van zekerheid in de weg. (meer…)

HR 12 juni 2015, ECLI:NL:HR:2015:1602 (Tennet c.s./ABB c.s.)

De mogelijke precedentwerking van een uitspraak vormt niet reeds een voldoende belang voor voeging door een derde in de procedure. Dit geldt ook als sprake is van sterk op elkaar gelijkende vorderingen of feitencomplexen tussen deels dezelfde partijen. (meer…)

Het overzicht van lopende prejudiciële vraag-procedures vermeldt vier nieuwe zaken. De vragen zien op (1) de reikwijdte van art. 431a Rv, (2) de positie van de curator in een verzetprocedure ex art. 10 Fw, (3) de positie van de burgemeester in BOPZ-zaken, (4) de per 1 januari 2015 ingevoerde alleenstaande ouderkop. (meer…)

vingerafdrukHR 22 mei 2015, ECLI:NL:HR:2015:1296 (Staat/Privacy First c.s.)

Ook als een belangenorganisatie niet slechts opkomt voor de (gebundelde) belangen van een bepaald of bepaalbaar aantal individuele personen, maar tevens voor het algemeen belang van de bescherming van de rechten van een veel grotere groep van personen, heeft te gelden dat de belangenbehartiging door de organisatie niet ertoe kan leiden dat voor haar de weg naar de burgerlijke rechter komt open te staan indien ter zake van de (dreigende) aantasting van de betrokken belangen is voorzien in rechtsbescherming voor de individuele belanghebbenden bij de bestuursrechter.  (meer…)

HR 5 juni 2015, ECLI:NL:HR:2015:1470

Toepassing van de rechtsregel uit HR 3 oktober 2014, ECLI:NL:HR:2014:2894, waarin de Hoge Raad een uitzondering aanvaardde op het uitgangspunt dat aan beroepstermijnen strikt de hand gehouden moet worden. Onder omstandigheden kan de bij verstek veroordeelde die, vanwege de tegenspraakfictie van art. 140 lid 3 Rv, is aangewezen op het rechtsmiddel van hoger beroep, zich beroepen op verschoonbare overschrijding van de appeltermijn. In dit geval had het hof appellant in de gelegenheid moeten stellen zich uit te laten over de termijnoverschrijding. (meer…)

Cassatieblog.nl