Nalaten oproeping alle bij een processueel ondeelbare rechtsverhouding betrokken partijen onder KEI

Nalaten oproeping alle bij een processueel ondeelbare rechtsverhouding betrokken partijen onder KEI

HR 20 april 2018 ECLI:NL:HR:2018:649

In navolging op zijn arrest van 10 maart 2017 heeft de Hoge Raad eiser in deze procedure in de gelegenheid gesteld om alsnog alle bij de processueel ondeelbare rechtsverhouding betrokken partijen in het geding in cassatie op te roepen. Eiser had dit nagelaten en dient op de voet van art. 30g Rv aan de ten onrechte niet opgeroepen partijen de procesinleiding en het oproepingsbericht per afzonderlijke exploot te betekenen Lees meer…

Art. 30p Rv bevat geen exclusieve regeling van de mondelinge uitspraak

Art. 30p Rv bevat geen exclusieve regeling van de mondelinge uitspraak

HR 20 april 2018 ECLI:NL:HR:2018:650

De bestaande praktijk, inhoudende dat in spoedeisende gevallen de rechter mondeling zijn beslissing en de (belangrijkste) gronden daarvoor meedeelt aan de aanwezige partijen en in de dagen daarna de uitspraak schriftelijk uitwerkt, kan naar de bedoeling van de wetgever onder het huidige recht (na inwerkingtreding van art. 30p Rv per 1 september 2017) worden voortgezet.

Lees meer…

Betekenis standpunten Zorginstituut voor invulling criterium ‘stand van de wetenschap en praktijk’ in het Besluit zorgverzekering

Betekenis standpunten Zorginstituut voor invulling criterium ‘stand van de wetenschap en praktijk’ in het Besluit zorgverzekering

HR 30 maart 2018, ECLI:NL:HR:2018:469 (Menzis en Zorginstituut/X)

(1) Bij de beantwoording van de vraag of een bepaalde vorm van zorg behoort tot de ‘stand van de wetenschap en praktijk’ (art. 2.1 lid 2 Besluit zorgverzekering) moet in beginsel worden uitgegaan van de standpunten en richtlijnen die het Zorginstituut daarover heeft ingenomen. De zorgverzekeraar of rechter die daarvan wil afwijken, moet dat deugdelijk motiveren.
(2) De stelplicht en bewijslast dat een behandeling behoort tot de stand van de wetenschap en praktijk ligt in beginsel bij de verzekerde. Op de zorgverzekeraar rust in dit verband geen verzwaarde stelplicht. Lees meer…

Caribische zaak: schadevergoeding wegens strafvorderlijk optreden voor nabestaanden overleden verdachte

Caribische zaak: schadevergoeding wegens strafvorderlijk optreden voor nabestaanden overleden verdachte

HR 13 april 2018, ECLI:NL:HR:2018:599, ECLI:NL:HR:2018:600 en ECLI:NL:HR:2018:602

 Het Arubaanse Wetboek van Strafvordering kent voor vergoeding van schade door toepassing van een strafvorderlijk dwangmiddel een exclusieve rechtsgang, die de weg naar de burgerlijke rechter afsluit. Nabestaanden van een overleden gelaedeerde kunnen in die rechtsgang aanspraak maken op vergoeding van door henzelf gelden materiële én immateriële schade, en in hun hoedanigheid als erfgenamen van de gelaedeerde enkel voor materiële schade van die de gelaedeerde. Voor derden, zoals genoemde nabestaanden, geldt niet de termijn van drie maanden voor de indiening van een schadeverzoek. Zij kunnen een verzoek tot schadevergoeding indienen zolang hun vordering niet naar burgerlijk recht is verjaard. Lees meer…

Art. 30p Rv bevat geen exclusieve regeling van de mondelinge uitspraak

Hoge Raad beantwoordt prejudiciële vragen over (de gevolgen van) defungeren van een rechter

HR 13 april 2018, ECLI:NL:HR:2018:604

Een vonnis kan in beginsel niet worden uitgesproken op naam van een rechter die is gedefungeerd, indien na dit defungeren nog wijzigingen worden aangebracht in de tekst van dat vonnis. Dat geldt in beginsel ook indien het gaat om wijzigingen van ondergeschikte aard, die geen inhoudelijke wijziging meebrengen van de motivering van de beslissing(en). Een uitzondering kan worden aanvaard voor kennelijke fouten die zich lenen voor eenvoudig herstel als bedoeld in art. 31 Rv. Lees meer…

Beginsel van collectieve aansprakelijkheid geldt niet bij externe bestuurdersaansprakelijkheid

Beginsel van collectieve aansprakelijkheid geldt niet bij externe bestuurdersaansprakelijkheid

HR 30 maart 2018, ECLI:NL:HR:2018:470 (Eisers / TMF c.s.)

Het beginsel van collectieve aansprakelijkheid en de invloed van taakverdelingen in dat verband, zoals toegepast in het kader van interne bestuurdersaansprakelijkheid ex art. 2:9 BW, gelden niet bij externe bestuurdersaansprakelijkheid ex art. 6:162 BW. Voor aansprakelijkheid van een bestuurder jegens derden geldt het vereiste dat die bestuurder persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt. Daarmee verdraagt zich niet dat in het geval sprake is van schending door een vennootschap van wettelijke voorschriften ter bescherming van het beleggend publiek, de aansprakelijkheid van een bestuurder op grond van art. 6:162 BW wordt aangenomen zonder dat sprake is van een persoonlijk ernstig verwijt, of dat die aansprakelijkheid wordt aangenomen op grond van een vermoeden van een persoonlijk ernstig verwijt.  Lees meer…

Nalaten oproeping alle bij een processueel ondeelbare rechtsverhouding betrokken partijen onder KEI

Kantoorbetekening van een exploot is ook mogelijk als geadresseerde een woonplaats heeft buiten Nederland (KEI)

HR 16 maart 2018, ECLI:NL:HR:2018:366

De Hoge Raad bevestigt dat een kantoorbetekening van een exploot op grond van art. 63 lid 1 Rv ook mogelijk is ingeval degene voor wie het stuk is bestemd, een bekende woonplaats of een bekend werkelijk verblijf heeft in Aruba, Curaçao, Sint Maarten, Bonaire, Sint Eustatius of Saba, of enig ander land ten aanzien waarvan geen verdrag of verordening anders bepaalt. Een dergelijke betekening is zowel toelaatbaar in zaken waarop de KEI-wetgeving van toepassing is, als in zaken waarop die wetgeving niet van toepassing is. Lees meer…

Verhaal kosten enquête ingevolge art. 2:354 BW

Verhaal kosten enquête ingevolge art. 2:354 BW

HR 13 april 2018 ECLI:NL:HR:2018:597

(i) Art. 2:354 BW moet zo worden uitgelegd dat de Ondernemingskamer op verzoek van de rechtspersoon kan beslissen de kosten van het onderzoek ook op een feitelijk bestuurder te verhalen indien individueel en concreet blijkt dat hij  verantwoordelijk is voor het wanbeleid, hetgeen inhoudt dat hem een persoonlijk verwijt kan worden gemaakt van dat wanbeleid. (ii) Een kostenveroordeling op de voet van art. 2:354 BW strekt tot vergoeding van de schade en kan dus geheel op ieder van twee of meer personen hoofdelijk worden verhaald. Het uitspreken van een dergelijke veroordeling tot schadevergoeding past binnen de wettelijke taak van de Ondernemingskamer. Lees meer…

Aanpassingen hof in schadebegroting onbegrijpelijk

Aanpassingen hof in schadebegroting onbegrijpelijk

HR 13 april 2018, ECLI:NL:HR:2018:603

In deze zaak heeft een inlener schadevergoeding van een uitzendbureau gevorderd vanwege het toerekenbaar tekortschieten in de nakoming van een overeenkomst van opdracht. De Hoge Raad acht diverse motiveringsklachten tegen de aanpassingen die het hof op grond van art. 6:97 BW heeft gedaan in de door de inlener in eerste aanleg overgelegde schadebegroting gegrond. Lees meer…

Complexe en onwinbare bodembestanddelen

Complexe en onwinbare bodembestanddelen

HR 30 maart 2018, ECLI:NL:HR:2018:485 en ECLI:NL:HR:2018:486

Het ging in deze onteigeningszaken om een complex waar in de grond een grote hoeveelheid löss aanwezig was. Dit wordt vanwege de onteigening winbaar, waarbij sommige percelen in het complex veel meer löss bevatten dan andere. Dat was voor de rechtbank aanleiding om niet de feitelijk uit ieder perceel te winnen löss bepalend te laten zijn maar een hoeveelheid die resulteert na middeling van de totaal te winnen hoeveelheid.  Lees meer…

Archief

Cassatieblog.nl