Causaliteitsmaatstaf bij overheidsaansprakelijkheid voor vernietigde vergunningen
HR 3 juni 2016, ECLI:NL:HR:2016:1112 (gemeente Hengelo / X)
Bij de beoordeling van een schadevordering wegens vernietigde vergunningen is niet beslissend of het College de vergunning rechtmatig had kunnen weigeren, maar welk besluit het zou hebben genomen indien het wel overeenkomstig de wet zou hebben beslist. Lees meer…
Schone lei (art. 358 Fw) werkt niet voor eventuele restantschuld na einde schuldsaneringsregeling
HR 10 juni 2016, ECLI:NL:HR:2016:1135
De schone lei van art. 358 Fw werkt niet voor de restantschuld die eventueel ontstaat als de voormalige echtelijke woning na het einde van de schuldsaneringsregeling wordt verkocht. Het verschil dat hierdoor kan ontstaan tussen het geval waarin de woning tijdens de schuldsanering wordt verkocht en het geval dat de woning na het einde van de schuldsanering wordt verkocht, vindt voldoende rechtvaardiging in de bereidheid van de bank geen gebruik te maken van haar bevoegdheid om over te gaan tot uitwinning. Lees meer…
Ook aspirant-studenten hebben toegang tot de bestuursrechter
HR 3 juni 2016, ECLI:NL:HR:2016:1049 (Universiteiten / SCAU)
De Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) voorziet in een met voldoende waarborgen omklede bestuursrechtelijke rechtsgang voor studenten die willen opkomen tegen (de hoogte van) het verschuldigde instellingscollegegeld. Hier ligt dus geen taak voor de civiele rechter. Dit geldt eveneens voor aspirant-studenten, aangezien zij al voor de inschrijving een besluit over de hoogte van verschuldigd instellingscollegegeld kunnen verkrijgen. Tegen dat besluit staat vervolgens de bestuursrechtelijke rechtsgang open. Lees meer…
Beroep op ‘kenbaarheidsvereiste’ bij wederzijdse dwaling is een bevrijdend verweer
HR 10 juni 2016, ECLI:NL:HR:2016:1136
De partij die zich ter vernietiging van een overeenkomst op wederzijdse dwaling (art. 6:228 lid 1 sub c BW) beroept, dient te stellen en eventueel bewijzen dat is voldaan aan de vereisten dat de overeenkomst tot stand is gekomen onder invloed van dwaling, dat deze bij een juiste voorstelling van zaken niet zou zijn gesloten, en dat de wederpartij van dezelfde onjuiste veronderstelling is uitgegaan als de dwalende. Het is aan diens wederpartij om te stellen en eventueel bewijzen dat zij ook bij een juiste voorstelling van zaken niet had behoeven te begrijpen dat de dwalende daardoor de overeenkomst niet zou sluiten. Lees meer…
Aanvang verjaringstermijn in geval van onverschuldigde betaling
HR 3 juni 2016, ECLI:NL:HR:2016:1052 (De Leeuw c.s. / Pinoccio)
De korte verjaringstermijn van art. 3:309 BW staat niet alleen in het teken van de rechtszekerheid, maar ook van de billijkheid; ook voor deze termijn geldt de eis dat deze pas begint te lopen op de dag na die waarop de benadeelde daadwerkelijk in staat is een rechtsvordering tot terugbetaling in te stellen. Lees meer…
Toepasselijk recht bij onrechtmatige internetpublicaties
HR 3 juni 2016 – ECLI:NL:HR:2016:1054 (journalist / Dahabshiil Transfer Services Ltd.)
In een geval van (gestelde) onrechtmatige internetpublicaties kan “land waar de schade zich voordoet” (art. 4 lid 1 Rome-II) worden uitgelegd als het land waar het centrum van de belangen van het slachtoffer (als bedoeld in de jurisprudentie van het HvJEU inzake de EEX-Vo.) zich bevindt. Lees meer…
Opzegging lidmaatschap in strijd met art. 2:8 BW
HR 3 juni 2016, ECLI:NL:HR:2016:1061 (IMG / X BV)
1. Ook indien een lid van een rechtspersoon wil opkomen tegen de opzegging van zijn lidmaatschap van die rechtspersoon, sluit art. 2:15 BW een op onrechtmatige daad gebaseerde vordering niet uit. 2. Handelen in strijd met art. 2:8 lid 1 BW brengt niet zonder meer mee dat sprake is van onrechtmatig handelen. Het betreft hier verschillende normen met een open karakter die dienen te worden ingevuld aan de hand van de omstandigheden van het geval. Lees meer…
Hoogte en duur rentevergoeding over onrechtmatig uit vermogen erflaatster onttrokken bedragen
HR 27 mei 2016, ECLI:NL:HR:2016:995
Ingevolge art. 6:119 lid 1 BW bestaat de schadevergoeding wegens vertraging in de voldoening van een verschuldigde geldsom in de wettelijke rente van die som over de tijd dat de schuldenaar met de voldoening daarvan in verzuim is geweest. ’s Hofs oordeel om de wettelijke rente plus 1% te berekenen, getuigt daarmee van een onjuiste rechtsopvatting. Daarnaast heeft het hof ten onrechte de rentevordering toegewezen tot de datum van het eindvonnis en niet tot de dag van betaling en is in de staat van verdeling ten onrechte een lening niet vermeld. Lees meer…
Gevolgen van te late aanvaarding overeenkomst
HR 27 mei 2016, ECLI:NL:HR:2016:996
Als een aanbod te laat aanvaard wordt, komt de overeenkomst alleen op basis van art. 6:223 BW tot stand wanneer het de aanvaardende partij niet duidelijk was of hoefde te zijn, dat deze aanvaarding te laat was. Lees meer…
Bij onttrekking advocaat wordt de zaak verwezen in de staat waarin zij zich bevindt
HR 2 mei 2016, ECLI:NL:HR:2016:920
Ambtshalve peremptoir gesteld na zeven aanhoudingen voor grieven onttrekt de advocaat van appellant zich. Het hof verleent direct akte niet-dienen. Daarmee heeft het hof het art. 6.2 en 6.3 van het pilotreglement geschonden: het hof had uitstel moeten verlenen wegens de onttrekking. Lees meer…