Uitsluiting van gezinsleden van medewerkers internationale tribunalen van de AOW is geen discriminatie

Uitsluiting van gezinsleden van medewerkers internationale tribunalen van de AOW is geen discriminatie

HR 14 februari 2014 (Belastingkamer), ECLI:NL:HR:2014:284 (X/Sociale verzekeringsbank)

De uitsluiting van inwonende gezinsleden van medewerkers van het Joegoslavië- en Rwanda Tribunaal van verzekering onder de AOW levert geen ongeoorloofde discriminatie op, nu geen sprake is van een onderscheid dat van redelijke grond ontbloot is. Evenmin is sprake van een inbreuk op art. 1 Eerste Protocol EVRM. Lees meer…

Uitleg splitsingsstukken appartementsrecht aan de hand van situatie ter plaatse

Uitleg splitsingsstukken appartementsrecht aan de hand van situatie ter plaatse

HR 14 februari 2014, ECLI:NL:HR:2014:337 (Eiser c.s./Mitros)

Indien splitsingsstukken verwijzen naar feitelijke kenmerken van het splitsingsobject, is het niet in strijd met een uitleg naar objectieve maatstaven om deze stukken mede aan de hand van waarneming van die feitelijke kenmerken uit te leggen. Voorts kan kennisneming van de situatie ter plaatse van belang zijn voor de beantwoording van de vraag welke uitleg van de splitsingsstukken tot de meest aannemelijke rechtsgevolgen leidt. Lees meer…

Verval van pandrecht door executie en de kwalificatie “afgebouwd binnenschip”

Verval van pandrecht door executie en de kwalificatie “afgebouwd binnenschip”

HR 28 februari 2014, ECLI:NL:HR:2014:440 (Eiseres/KBC)

(1) Indien een pandhouder het verpande goed verkoopt als beslaglegger zonder melding te maken van zijn pandrecht, geldt dat pandrecht als vervallen in de zin van art. 480 lid 1 Rv. Art. 3:248 lid 3 BW is op deze situatie niet van toepassing. (2) Voor het antwoord op de vraag of een te water gelaten casco van een schip voor de toepassing van art. 8:784 lid 1 BW moet worden aangemerkt als een in aanbouw zijnd binnenschip dan wel als een afgebouwd binnenschip, is niet van belang op welke wijze art. 8:1 BW het begrip schip omschrijft. Lees meer…

Peildatum bevoegdheid Nederlandse rechter bij verzoek verlenging kinderbeschermingsmaatregelen (Brussel II-bis)

Peildatum bevoegdheid Nederlandse rechter bij verzoek verlenging kinderbeschermingsmaatregelen (Brussel II-bis)

HR 28 februari 2014, ECLI:NL:HR:2014:443

De internationale bevoegdheid van de Nederlandse rechter ten aanzien van de  verzochte verlenging van de eerder uitgesproken kinderbeschermingsmaatregelen dient zelfstandig te worden beoordeeld aan de hand van het bepaalde in Verordening (EG) nr. 2201/2003 van de Raad van 27 november 2003 betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid (Brussel II-bis). Lees meer…

Pandgever blijft bevoegd afstand te doen van verpande vordering

Pandgever blijft bevoegd afstand te doen van verpande vordering

HR 21 februari 2014, ECLI:NL:HR:2014:415 (Immum’Âge Europe ltd/ Neo-River Inc.)

De aan een vordering verbonden schuldeisersbevoegdheden gaan door het vestigen van een beperkt recht op die vordering niet zonder meer over op de beperkt gerechtigde. Voor wat betreft het pandrecht schept art. 3:246 BW weliswaar een aantal bevoegdheden voor de pandhouder, maar andere schuldeisersbevoegdheden blijven bij de pandgever rusten. Tot die bevoegdheden behoort ook het doen van afstand van de verpande vordering. De pandhouder is voldoende beschermd tegen benadeling in zijn belang bij het verpande, door de mogelijkheid de betreffende rechtshandeling te vernietigen op grond van art. 3:45 BW. Lees meer…

Cassatie in belang der wet: valt vakantiegeld onder maandelijks loonbeslag?

Cassatie in belang der wet: valt vakantiegeld onder maandelijks loonbeslag?

Vordering tot cassatie in het belang der wet, 14 februari 2014 (ECLI:NL:PRH:2014:71)

A-G Hammerstein heeft via een vordering tot cassatie in het belang der wet de Hoge Raad de vraag voorgelegd of vakantiegeld valt onder het maandelijkse loonbeslag voor zover het maandinkomen vanwege het vakantiegeld de beslagvrije voet te boven gaat, ongeacht of het in eerdere maanden ontvangen inkomen per maand minder bedroeg dan de beslagvrije ruimte. Lees meer…

Bank mag vordering afhouden van op rekening pandgever gestorte executieopbrengst

Bank mag vordering afhouden van op rekening pandgever gestorte executieopbrengst

HR 14 februari 2014, ECLI:NL:HR:2014:319 (mr. Feenstra q.q./ING Bank)

Art. 54 Fw staat er niet aan in de weg dat een pandhouder (bank) die met de pandgever een afwijkende executoriale wijze van verkoop in de zin van art. 3:251 lid 2 BW is overeengekomen, de op een bij haar aangehouden rekening-courant van de pandgever bijgeschreven executieopbrengst “verrekent” met (een deel van) de schuld die de pandgever aan haar heeft, ook niet indien de pandhouder niet te goeder trouw is in de zin van art. 54 Fw. Lees meer…

Ontvanger kan schade verhalen na verjaring recht op dwanginvordering belastingschulden

Ontvanger kan schade verhalen na verjaring recht op dwanginvordering belastingschulden

HR 21 februari 2014, ECLI:NL:HR:2014:397 (Eiser/Ontvanger)

De Ontvanger kan langs privaatrechtelijke weg schade verhalen nadat het recht op dwanginvordering van de belastingschulden is verjaard. Een eventuele verjaring van belastingaanslagen staat er niet aan in de weg dat de Ontvanger op deze aanslagen gebaseerde bedragen op de grondslag van onrechtmatige daad als schadevergoeding kan vorderen. Voor deze vordering tot vergoeding gelden de verjaringsregels van het Burgerlijk Wetboek. Lees meer…

Hoge Raad houdt vast aan strikte regels over rechtsmiddeltermijnen

Hoge Raad houdt vast aan strikte regels over rechtsmiddeltermijnen

HR 21 februari 2014, ECLI:NL:HR:2014:413

Uitgangspunt is dat rechtsmiddeltermijnen van openbare orde zijn en door de rechter ambtshalve moeten worden toegepast. In het belang van een goede rechtspleging moet duidelijkheid bestaan over het tijdstip waarop een termijn voor het aanwenden van een rechtsmiddel aanvangt en eindigt, en moet aan rechtsmiddeltermijnen strikt de hand worden gehouden. Noch de belangen van partijen, noch een relatief geringe termijnoverschrijding, noch deze omstandigheden tezamen, rechtvaardigen dat een uitzondering wordt gemaakt op de strikte regels inzake rechtsmiddeltermijnen. Lees meer…

Archief

Cassatieblog.nl