Welke rechter gaat over correctievoorschriften voor eindexamenresultaten?
HR 19 juli 2019 ECLI:NL:HR:2019:1243
Deze zaak over een beweerde onvolledigheid van het juiste antwoord in het vwo-eindexamen Frans in 2017 heeft destijds de nodige media aandacht gekregen. Recentelijk heeft de Hoge Raad in deze zaak helderheid geschapen over de vraag welke rechter over die kwestie mag oordelen.
prejudiciële vragen: dwaling bij renteswaps
HR 28 juni 2019 ECLI:NL:HR:2019:1046
In deze uitspraak beantwoordt de Hoge Raad de vragen van de rechtbank Amsterdam over dwaling bij renteswaps. Lees meer…
Hoge Raad komt niet terug van de definitie van ‘overheidswerk’ en houdt aan cassatietermijn strak de hand
HR 19 juli 2019 ECLI:NL:HR:2019:1246
De Hoge Raad besliste op 23 november 2018 (ECLI:NL:HR:2018:2161) dat in onteigeningszaken het oproepingsbericht binnen de cassatietermijn moet worden bezorgd of betekend. Dat was in deze zaak niet gebeurd. Dat in dit geval verweerders wel binnen de cassatietermijn van het instellen van cassatieberoep op de hoogte zijn gesteld (zonder dat de procesinleiding of het oproepingsbericht werd meegestuurd), maakt dat niet anders. De gemeente is niet-ontvankelijk. Ten overvloede wijst de Hoge Raad de suggestie van de hand om terug te komen van zijn definitie van een ‘overheidswerk’. Dit houdt in dat wanneer niet de onteigenende overheid het werk waarvoor wordt onteigend realiseert, maar dat een private marktpartij is, de voordelen door dat werk alleen worden geëlimineerd (als bedoeld in art. 40c Ow) als het werk tot stand wordt gebracht voor rekening en risico van een rechtspersoon als bedoeld in art. 2:1 lid 1 en 2 BW. Lees meer…
Nederlandse Staat in zeer beperkte mate aansprakelijk in ‘Mothers of Srebenica’-zaak
HR 19 juli 2019 ECLI:NL:HR:2019:1223
De Hoge Raad oordeelt dat de Nederlandse Staat in zeer beperkte mate aansprakelijk is jegens nabestaanden van mannen die zijn omgekomen bij de val van de enclave Srebrenica in juli 1995. De aansprakelijkheid is beperkt tot 10% van de schade die de nabestaanden van de mannen die zich op 13 juli 1995 op de compound van Dutchbat bevonden, hebben geleden. Lees meer…
Cassatieberoep en verzet tegen beslissing tot heropening in een herroepingsprocedure moeten direct na deze uitspraak worden ingesteld
HR 19 juli 2019, ECLI:NL:HR:2019:1233
Als de rechter in een herroepingsprocedure het geding geheel of gedeeltelijk heropent op de voet van art. 387 Rv, moet cassatieberoep tegen deze uitspraak direct worden ingesteld en mag niet worden gewacht tot de einduitspraak in het heropende geding op de voet van art. 389 Rv. Hetzelfde geldt voor het instellen van verzet. Lees meer…
Betekening oproepingsbericht na uiterste verschijndatum kan ook nog
HR 19 juli 2019, ECLI:NL:HR:2019:1283
Overschrijding van de tweewekentermijn van art. 112 lid 1 Rv is geen beletsel voor verstekverlening, mits de eiser – op eigen initiatief of, in voorkomend geval, op bevel van de rechter – bij de betekening van het exploot aan de verweerder een nieuwe uiterste verschijndatum aanzegt die de verweerder alsnog een termijn van ten minste twee weken geeft om te beslissen of hij wil verschijnen. Dat geldt ook als het oproepingsbericht pas na de in de procesinleiding vermelde uiterste verschijndatum is betekend. De aanzegging van een nieuwe uiterste verschijndatum mag echter niet leiden tot overschrijding van de in die bepalingen genoemde maximale verschijntermijn.
Nieuwe advocaat-generaal en drie nieuwe raadsheren in de Hoge Raad
Mr. B.F. (Bastiaan) Assink wordt per 1 september 2019 benoemd tot advocaat-generaal bij de Hoge Raad in civiele zaken. Hij gaat zich bezig houden met het hele domein van het civiele recht, met name de onderdelen ondernemings- en rechtspersonenrecht. Hij wordt de opvolger van Mr. L. Timmerman die met ingang van 1 mei jl. advocaat-generaal in buitengewone dienst is geworden.
Mr. Assink is op dit moment hoogleraar Ondernemingsrecht aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Tevens is hij parttime advocaat en partner bij Nauta Dutilh en sinds 2012 raadsheer-plaatsvervanger in het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.
De Ministerraad heeft op 12 juli 2019 ingestemd met de benoeming van drie raadsheren in de Hoge Raad:
Mr. F.J.P. Lock (met ingang van de datum van beëdiging). Mr. Lock is momenteel senior-raadsheer in het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.
Per 1 januari 2020 wordt Mr. M. Kuijer raadsheer bij de Hoge Raad. Mr. Kuijer is juridisch adviseur bij het Ministerie van Justitie en Veiligheid en bijzonder hoogleraar afdeling Strafrecht en criminologie Vrije Universiteit Amsterdam
Met ingang van 1 september 2020 wordt Mr. C. Caminada raadsheer bij de Hoge Raad. Mevrouw Mr. Caminada is senior-raadsheer in het gerechtshof Arnhem- Leeuwarden.
Wet Bopz: een tuinpas met gevolgen, over huisregels en individuele beperkingen
HR 19 juli 2019 ECLI:NL:HR:2019:1282
De mondeling meegedeelde algemene beperking van het recht op toegang tot de binnentuin komt niet voor in de schriftelijk vastgelegde huisregels van het ziekenhuis; daarom kan deze beperking niet worden gelijkgesteld met een huisregel in de zin van art. 37 Wet Bopz. Lees meer…
Rechtsmiddel tegen de verbetering van een kennelijke fout in een uitspraak
HR 19 juli 2019, ECLI:NL:HR:2019:1279
Tegen de verbetering van een kennelijke fout in een uitspraak staat op grond van artikel 31 lid 4 Rv geen voorziening open. Een cassatieberoep tegen een verbeteringsbeschikking is desondanks ontvankelijk als wordt aangevoerd dat de rechter buiten het toepassingsgebied van art. 31 Rv is getreden. Daarvan is bijvoorbeeld sprake als er debat mogelijk is over de ‘fout’ in de uitspraak en er dus geen sprake is van een kennelijke fout die zich eenvoudig voor herstel leent. Daarnaast dient een rechter partijen altijd in de gelegenheid te stellen zich uit te laten over een verbetering van de uitspraak. Dat is ten onrechte niet gebeurd in deze zaak. Lees meer…
Werkgever mag eigen personeel inzetten om werkzaamheden van stakend personeel over te nemen
HR 19 juli 2019, ECLI:NL:HR:2019:1245
Een werkgever mag eigen personeel inzetten om de werkzaamheden van stakend personeel over te nemen, zelfs als de werknemers die worden ingezet betere arbeidsvoorwaarden hebben en buiten het conflict staan en daarbij geen belang hebben. De werkgever handelt alsdan niet in strijd met het onderkruipersverbod en in beginsel evenmin onrechtmatig of in strijd met de eisen van goed werkgeverschap. Lees meer…