Selecteer een pagina
Eén keer schieten: over hoger beroep tegen het tussenvonnis-gedeelte van een deelvonnis

Eén keer schieten: over hoger beroep tegen het tussenvonnis-gedeelte van een deelvonnis

HR 25 januari 2019 ECLI:NL:HR:2019:96

De partij die tussentijds beroep instelt, is gehouden daarin al haar bezwaren tegen de tot dan toe gewezen tussenvonnissen aan te voeren en verliest de mogelijkheid dat bij een latere gelegenheid te doen, aldus de Hoge Raad (r.o. 3.3.2). Dit wordt ook wel de “één keer schieten regel” genoemd. Met dit arrest is nu duidelijk dat die regel ook geldt als het gaat om een appel tegen het tussenvonnis-gedeelte van een deelvonnis (r.o. 3.3.2).  Lees meer…

In beginsel mondelinge behandeling ten overstaan van meervoudige kamer; rechter heeft vrijheid bij herstel van de arbeidsovereenkomst

In beginsel mondelinge behandeling ten overstaan van meervoudige kamer; rechter heeft vrijheid bij herstel van de arbeidsovereenkomst

HR 25 januari 2019, ECLI:NL:HR:2019:106 en ECLI:NL:HR:2019:111

De mondelinge behandeling dient in beginsel plaats te vinden voor de meervoudige kamer die de beslissing in de zaak gaat nemen. Een afwijking hiervan is toegestaan.

De rechter heeft bij de veroordeling tot herstel van de arbeidsovereenkomst vrijheid ten aanzien van de bepaling van de datum van herstel en de te nemen voorzieningen omtrent de rechtsgevolgen van de onderbreking van de arbeidsovereenkomst.

Lees meer…

Beslissing op verzoek om openbaarheid voorlopig getuigenverhoor en verstrekking processen-verbaal te beperken valt onder rechtsmiddelverbod art. 188 lid 2 Rv

Beslissing op verzoek om openbaarheid voorlopig getuigenverhoor en verstrekking processen-verbaal te beperken valt onder rechtsmiddelverbod art. 188 lid 2 Rv

HR 21 december 2018, ECLI:NL:HR:2018:2395 (Magna Group B.V./Quantera Global B.V.)

Een beslissing van de rechter-commissaris waarbij het verzoek om een voorlopig getuigenverhoor achter gesloten deuren te laten plaatsvinden en om beperkingen te stellen aan de verspreiding van de processen-verbaal zijn afgewezen, is geen tussenbeschikking maar een eindbeschikking. Art. 358 lid 4 Rv (zonder toestemming van de rechtbank is geen tussentijds hoger beroep mogelijk) is daarom niet van toepassing. Wel vallen deze beslissingen onder het rechtsmiddelverbod van art. 188 lid 2 RvLees meer…

Verzoek tot zekerheidstelling voor de proceskosten door in buitenland wonende belanghebbende

Verzoek tot zekerheidstelling voor de proceskosten door in buitenland wonende belanghebbende

HR 11 januari 2019  ECLI:NL:HR:2019:36

Mede gelet op de strekking van art. 224 lid 1 Rv (namelijk te voorkomen dat een gedaagde wordt geconfronteerd met een oninbare proceskostenveroordeling) moet worden aangenomen dat dit artikel van overeenkomstige toepassing is indien een derde op de voet van art. 10 Fw in verzet komt tegen faillietverklaring van andere (rechts)persoon.

Lees meer…

Uitoefening stemrecht op aandelen valt mogelijk onder bevriezing van tegoeden (VN-sancties)

Uitoefening stemrecht op aandelen valt mogelijk onder bevriezing van tegoeden (VN-sancties)

HR 18 januari 2019, ECLI:NL:HR:2019:67 (Palladyne / Upper Brook)

Uitleg van door de VN en de EU tegen Libië getroffen sancties. In dit geval valt mogelijk ook de uitoefening van het stemrecht op aandelen in een beleggingsfonds, waarbij die uitoefening tot doel heeft zittende bestuurders te ontslaan en nieuwe bestuurders te benoemen, onder de reikwijdte van het begrip “bevriezing van tegoeden”. Lees meer…

Oordeel beroepsaansprakelijkheid notaris in verband met inhoud testament vergt uitleg van dat testament

Oordeel beroepsaansprakelijkheid notaris in verband met inhoud testament vergt uitleg van dat testament

HR 11 januari 2019 ECLI:NL:HR:2019:4 en ECLI:NL:HR:2019:3

Beroepsaansprakelijkheid van een notaris met samenhangende vrijwaringsprocedure. Het hof had uitleg moeten geven aan het testament dat onderwerp vormde van de beroepsaansprakelijkheidsprocedure, aangezien de inhoud daarvan zowel van belang is voor het door de benadeelde aan de notaris gemaakte verwijt als voor het door de notaris in dat verband gevoerde eigen schuld-verweer. Oordeel strekkende tot kostencompensatie in de vrijwaringsprocedure is onbegrijpelijk. Lees meer…

Overkreditering bij een hypothecair krediet

Overkreditering bij een hypothecair krediet

HR 14 december 2018, ECLI:NL:HR:2018:2298 (Hypinvest B.V. / X c.s.)

De kredietverstrekker mag niet zonder meer afgaan op de door de tussenpersoon aan hem verschafte inlichtingen over de inkomens- en vermogenspositie van de consument, aangezien hij zelf ervoor verantwoordelijk blijft te waken tegen overkreditering van de consument en daartoe zo nodig zelf nadere inlichtingen moet inwinnen of gegevens moet verifiëren. Lees meer…

In beginsel mondelinge behandeling ten overstaan van meervoudige kamer; rechter heeft vrijheid bij herstel van de arbeidsovereenkomst

Geen ontslag op staande voet: werknemer kon door hersenaandoening geen verklaring geven voor het verdwijnen van geldbedragen

HR 18 januari 2019, ECLI:NL:HR:2019:55

Voor de rechtsgeldigheid van een ontslag op staande voet geldt niet de eis dat het bestaan van de dringende reden al ten tijde van het ontslag onomstotelijk vaststaat. Het bewijs dat de dringende reden aanwezig was, kan alsnog worden geleverd in de procedure waarin de werknemer de dringende reden betwist. De mogelijkheid om achteraf het bestaan van een dringende reden te bewijzen mag echter niet meebrengen dat een werkgever zijn werknemer nodeloos blootstelt aan onzekerheid over het al dan niet bestaan van de dringende reden. Lees meer…

De in art. 7:669 lid 1 BW neergelegde herplaatsingsverplichting is geen resultaatsverplichting

De in art. 7:669 lid 1 BW neergelegde herplaatsingsverplichting is geen resultaatsverplichting

HR 18 januari 2019, ECLI:NL:HR:2019:64 
i) Nu het bij de ‘h-grond’ (art. 7:669 lid 3 aanhef en onder h BW) gaat om een algemeen geformuleerde restcategorie, kan onder omstandigheden sprake zijn van ‘andere dan de onder a-g vermelde omstandigheden, die zodanig zijn dat van de werkgever in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren’, op de enkele grond dat herplaatsing als art. 7:669 lid 1 BW bedoeld, niet in de rede ligt.
ii) Met gebruik van het begrippenpaar ‘niet mogelijk is of niet in de rede ligt’ in art. 7:669 lid 1 BW is niet beoogd een resultaatsverplichting van de werkgever tot herplaatsing in het leven te roepen, maar het gaat daarbij om hetgeen in de gegeven omstandigheden in redelijkheid van de werkgever kan worden gevergd. De werkgever wordt een zekere beoordelingsruimte gelaten.

Lees meer…

Archief

Cassatieblog.nl