Beding in de polisvoorwaarden is geen oneerlijk beding in de zin van Richtlijn 93/13/EEG

Beding in de polisvoorwaarden is geen oneerlijk beding in de zin van Richtlijn 93/13/EEG

HR 28 september 2018 ECLI:NL:HR:2018:1800

Het beding in de polisvoorwaarden waarin is bepaald dat de verzekeraar de mate van arbeidsongeschiktheid vaststelt aan de hand van de door haar aan te wijzen medische en andere deskundigen en dat de verzekerde geacht wordt de vaststelling van de verzekeraar te hebben aanvaard als niet binnen 30 dagen bezwaar is gemaakt, is geen oneerlijk beding in de zin van Richtlijn 93/13/EEG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten. Lees meer…

Nieuwe feiten en ontwikkelingen in hoger beroep

Nieuwe feiten en ontwikkelingen in hoger beroep

HR 28 september 2018 ECLI:NL:HR:2018:1777

Het hoger beroep strekt niet uitsluitend tot een beoordeling van de juistheid van de in eerste aanleg gegeven beslissing, maar, binnen de grenzen van de rechtsstrijd in appel, tot een nieuwe behandeling en beslissing van de zaak. Als het gaat om een vordering die ziet op de toekomst, dient de appelrechter als tweede feitelijke rechter steeds te beslissen met inachtneming van de normen, feiten en omstandigheden ten tijde van zijn beslissing Lees meer…

Wel hoger beroep tegen afwijzing verzoek ex art. 69 Fw tot verbieden onderhandse verkoop

Wel hoger beroep tegen afwijzing verzoek ex art. 69 Fw tot verbieden onderhandse verkoop

HR 28 september 2018, ECLI:NL:HR:2018:1799 (LM Vermietungs Gmbh / Van Boven q.q.)

De uitsluiting van hoger beroep tegen een door de rechter-commissaris op de voet van art. 176 Fw gegeven beschikking ziet uitsluitend op de procedure waarin de curator toestemming heeft verzocht om tot onderhandse verkoop van goederen over te gaan en de rechter-commissaris die toestemming heeft verleend. Deze uitsluiting ziet dus niet op het geval dat een schuldeiser opkomt tegen de handeling waartoe de curator het voornemen heeft, zelfs als de curator eerder toestemming van de rechter-commissaris heeft verkregen. Lees meer…

Wet Bopz: bij ‘zorgcarrousel’ is steeds nieuwe beoordeling omtrent dwangbehandeling nodig

Wet Bopz: bij ‘zorgcarrousel’ is steeds nieuwe beoordeling omtrent dwangbehandeling nodig

HR 21 september 2018 ECLI:NL:HR:2018:1724 

Gelet op de ingrijpende inbreuk op de lichamelijke integriteit die plaatsvindt bij een dwangbehandeling dienen de wettelijke grondslag daarvoor en de wettelijke voorschriften die de toepassing ervan met waarborgen omgeven, strikt te worden uitgelegd. In geval van ‘zorgcarrousel’ dient na iedere overplaatsing naar ander ziekenhuis opnieuw een beoordeling omtrent dwangbehandeling plaats te vinden. Lees meer…

Geen verleningsbesluit gemeente in geval van uithuisplaatsing bij andere ouder

Geen verleningsbesluit gemeente in geval van uithuisplaatsing bij andere ouder

HR 28 september 2018 ECLI:NL:HR:2018:1797 

Bij een verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming of het Openbaar Ministerie om een machtiging tot uithuisplaatsing behoeft geen verleningsbesluit van het college van burgemeester en wethouders te worden overgelegd indien het verzoek strekt tot plaatsing bij de andere met het gezag belaste ouder.

Lees meer…

Toepassing van het eliminatiebeginsel op de meerwaarde wegens bruikbare bodembestanddelen

Toepassing van het eliminatiebeginsel op de meerwaarde wegens bruikbare bodembestanddelen

HR 21 september 2018, ECLI:NL:HR:2018:1694 (BBL/verweerder)

Bij de schadeloosstelling voor onteigening hoort, als onderdeel van de werkelijke waarde van de onteigende zaak, ook een vergoeding voor een meerwaarde van de grond die samenhangt met de aanwezigheid van bruikbare bodembestanddelen. Bij de vaststelling van die meerwaarde mag op grond van het eliminatiebeginsel (de regel dat bij de vaststelling van de werkelijke waarde van het onteigende geen rekening wordt gehouden met voor- of nadelen die worden veroorzaakt door het werk waarvoor wordt onteigend), geen rekening worden gehouden met de omstandigheid dat werkzaamheden voor het winnen van die bodembestanddelen toch al met het oog op de uitvoering van het werk moeten plaatsvinden. Wanneer, zoals in dit geval, een gasleiding moet worden verlegd om de bodembestanddelen te winnen, moeten de kosten van die verlegging worden meegenomen bij het bepalen van een eventuele meerwaarde door de aanwezigheid van die bodembestanddelen. Dat de verlegging van de gasleiding voor de uitvoering van het werk waarvoor wordt onteigend toch al noodzakelijk was, doet daar niet aan af. Lees meer…

Precontractuele informatieplicht franchisegever; geen algemene verplichting tot het verschaffen van een omzetprognose

Precontractuele informatieplicht franchisegever; geen algemene verplichting tot het verschaffen van een omzetprognose

HR 21 september 2018,  ECLI:NL:HR:2018:1696

Uit de redelijkheid en billijkheid vloeit geen algemene regel voort dat een franchisegever een franchisenemer moet inlichten omtrent de te verwachten omzet of winst. Die verplichting volgt evenmin uit de ‘Europese Erecode inzake Franchising’. Bijzondere omstandigheden van het geval kunnen echter wel een zodanige verplichting meebrengen. Lees meer…

Geen voorlopige voorziening ex artikel 223 Rv in scheidingsprocedure

Geen voorlopige voorziening ex artikel 223 Rv in scheidingsprocedure

HR 31 augustus 2018 ECLI:NL:HR:2018:1414

Met de art. 821-826 Rv voor de scheidingsprocedure heeft de wetgever voorzien in een bijzondere, kennelijk uitputtende regeling van voorlopige voorzieningen in die procedure. Daarmee is niet goed te verenigen dat een dergelijke voorlopige voorziening ook op de voet van art. 223 Rv zou kunnen worden gevraagd. Lees meer…

Archief

Cassatieblog.nl