HR 13 juni 2025, ECLI:NL:HR:2025:902
1) Als een mondelinge behandeling plaatsvindt, is uitgangspunt dat partijen daarbij daadwerkelijk fysiek verschijnen.
2) De wet staat er echter niet aan in de weg dat een deel van de partijen via videoverbinding aan de zitting deelneemt (een hybride zitting). De wet vereist niet dat alle partijen daarmee instemmen.
3) Wel verdient fysieke aanwezigheid van alle partijen bij de mondelinge behandeling de voorkeur. De rechter moet daarom steeds nagaan of een verzoek om via videoverbinding aan een zitting te mogen deelnemen een legitiem doel dient en of het recht op een eerlijk proces wordt gewaarborgd.
4) In een geval waarin de rechter zich een oordeel moet vormen over de (mentale) toestand van betrokkene, zoals bij een verzoek tot het instellen van bewind of mentorschap, is de fysieke aanwezigheid van betrokkene van bijzonder belang. Daarom is slechts onder bijzondere omstandigheden toelaatbaar dat betrokkene via een videoverbinding deelneemt.