HR 17 oktober 2014, ECLI:NL:HR:2014:2999
In een procedure over de beëindiging van de schuldsaneringsregeling als bedoeld in art. 352–354 Fw kan niet worden opgekomen tegen beslissingen omtrent de verificatie van vorderingen en omtrent het plaatsvinden van de verificatievergadering. Nu de vorderingen van de schuldeisers in het proces-verbaal van de pro forma verificatievergadering zijn erkend, heeft die erkenning op grond van art. 328 lid 1 Fw jo. art. 121 lid 4 Fw kracht van gewijsde in de schuldsanering. (meer…)