Alle berichten met de tag: verjaringstermijn


HR 13 juni 2025, ECLI:NL:HR:2025:901 

Op 25 mei 2015 was het tweede pinksterdag en dat is een algemeen erkende feestdag. De respijttermijn zou daarom bij betekening op 20 mei 2015 van het verstek- en het verzetvonnis zijn geëindigd op 26 mei 2015; vanaf 27 mei 2015 zou de voormalige vennoot, indien hij toen nog niet volledig zou hebben nagekomen, dwangsommen hebben verbeurd. Het hof had moeten onderzoeken of de voormalige vennoot, bij betekening op 20 mei 2015, binnen de bij de betekening te vermelden termijn van drie werkdagen (dus op uiterlijk 26 mei 2015) aan de hoofdveroordeling zou hebben voldaan. (meer…)

HR 27 september 2024 ECLI:NL:HR:2024:1311 (Groeivermogen N.V. / verweerder)

Welke verjaringstermijn geldt voor een individuele vordering tot schadevergoeding aansluitend op een in een collectieve actie toegewezen verklaring voor recht? De Hoge Raad oordeelt dat, overeenkomstig de hoofderegel van art. 3:319 lid 1 BW, vanaf de dag na het in kracht van gewijsde gaan van de toewijzende uitspraak in de collectieve actie een nieuwe verjaringstermijn begint te lopen voor de vorderingen van individuele belanghebbenden die op de collectieve actie aansluiten, die gelijk is aan de oorspronkelijke verjaringstermijn, maar niet langer dan vijf jaar. (meer…)

HR 4 oktober 2019, ECLI:NL:HR:2019:1529 (Achmea Schadeverzekeringen N.V./A)

(1) In het algemeen verdient het de voorkeur de hoofdzaak en de vrijwaringszaak gelijktijdig af te doen, en, indien dat niet mogelijk is, eerst de hoofdzaak af te doen (HR 15 september 2017, ECLI:NL:HR:2017:2388, CB 2017-183). In dit geval mocht het hof de vrijwaringszaak niet vóór de hoofdzaak afdoen, omdat de toewijsbaarheid van de vordering in de vrijwaringszaak afhankelijk was van de uitkomst van de hoofdzaak.
(2) Het hof heeft bij de toepassing van de op 1 juli 2010 gewijzigde verzekeringsrechtelijke verjaringsregeling (art. 7:942 BW) een onjuiste toepassing gegeven aan de regels van overgangsrecht.

(meer…)

HR 22 maart 2019, ECLI:NL:HR:2019:412

Bij opstalaansprakelijkheid is het aanvangsmoment van de lange verjaringstermijn zoals bedoeld in art. 3:310 lid 1 BW niet gekoppeld aan een schadeveroorzakende gedraging, maar aan de schadeveroorzakende toestand. Zodra de schadeveroorzakende toestand is opgehouden te bestaan, begint de termijn van twintig jaren te lopen. (meer…)

HR 17 november 2017 ECLI:NL:HR:2017:2902, (MBS / verweerders)

De verjaringstermijn van art. 7:23 lid 2 BW is ook van toepassing op een vordering gebaseerd op bedrog waaraan feiten ten grondslag liggen die ook een vordering uit non-conformiteit zouden kunnen dragen. De verjaringstermijn is slechts dan niet van toepassing indien de vordering wegens bedrog is onderbouwd met feiten die zelfstandig, dus los van de feiten die de non-conformiteitsvordering kunnen dragen, bedrog opleveren. (meer…)

Cassatieblog.nl