Dossier: Financieel recht


HR 10 februari 2023, ECLI:NL:HR:2023:199

De rechtspersoon heeft een zelfstandig belang dat wettelijke en statutaire normen of normen die mede voortvloeien uit de redelijkheid en billijkheid van art. 2:7 BWC, waaronder procedurele normen die noodzakelijk zijn voor een goede besluitvorming, op juiste wijze zijn of worden nageleefd. Daarnaast behoren bij de toepassing van het enquêterecht ook de belangen van de verzoeker en van alle bij de rechtspersoon betrokkenen in aanmerking te worden genomen. Een en ander strookt ermee dat tot de doeleinden van het enquêterecht behoren de sanering van en het herstel van gezonde verhoudingen door maatregelen van reorganisatorische aard binnen de onderneming van de rechtspersoon, en dat het enquêterecht mede strekt ter bescherming van een minderheid van aandeelhouders of certificaathouders tegen (mogelijk) machtsmisbruik door de meerderheid. Deze doeleinden en deze strekking behoren ook te kunnen worden gediend als de maatregelen van reorganisatorische aard, waaronder de vernietiging van besluiten, ertoe leiden dat de rechtspersoon daarvan nadeel of hinder ondervindt. Dat is in versterkte mate het geval bij een jointventurevennootschap, waarin het belang van de rechtspersoon voorts wordt bepaald door de aard en inhoud van de tussen de aandeelhouders overeengekomen samenwerking.  (meer…)

HR 7 oktober 2022, ECLI:NL:HR:2022:1388

(i) Een gebrek aan transparantie is een omstandigheid die moet meewegen bij de beoordeling of sprake is van een oneerlijk beding als bedoeld in de Richtlijn oneerlijke bedingen, maar is niet doorslaggevend;
(ii) De Richtlijn hypothecair krediet is niet van toepassing op een voor 21 maart 2016 gesloten kredietovereenkomst. Er bestaat geen redelijke twijfel over dat de enkele wijziging van het rentetarief of de rentevaste periode van een voor 21 maart 2016 geldig gesloten kredietovereenkomst niet kan worden aangemerkt als het verlenen van een krediet in de zin van art. 4 lid 3 van de Richtlijn hypothecair krediet. (meer…)

HR 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:862

De Hoge Raad geeft in een uitvoerig arrest antwoord op prejudiciële vragen over de rol van een tussenpersoon bij de verkoop van aandelenlease-producten en de gevolgen daarvan voor de vergoedingsplicht van de aanbieder (Dexia).  (meer…)

HR 5 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1652

Op banken kan op grond van hun maatschappelijke positie ook ten aanzien van niet-consumenten de verplichting kan rusten een betaalrekening aan te bieden. Daarbij weegt zwaar dat het zonder betaalrekening vrijwel onmogelijk is om deel te nemen aan het maatschappelijk verkeer en om een bedrijf te exploiteren. (meer…)

HR 21 mei 2021, ECLI:NL:HR:2021:749

De omstandigheid dat betaalopdrachten zijn verleend in de juiste vorm en procedure en dat de betaaldienstverlener de transacties heeft geauthenticeerd, staat niet eraan in de weg dat deze betalingstransacties worden aangemerkt als niet toegestaan. De betaaldienstgebruiker heeft de verplichting om de betaaldienstverlener “onverwijld” in kennis te stellen van verlies, diefstal of onrechtmatig gebruik van het betaalinstrument of van het niet-toegestane gebruik ervan. Met “onverwijld” wordt bedoeld dat die mededelingsverplichting aanvangt op het moment dat hij (subjectieve) bekendheid heeft met de niet-toegestane betalingstransactie. Hiervan kan niet ten nadele van de consument-betaaldienstgebruiker worden afgeweken. (meer…)

HR 26 maart 2021, ECLI:NL:HR:2021:461

Het is ook mogelijk kansschade vast te stellen indien het van het gedrag van de benadeelde partij afhankelijk was geweest of de kans op een beter resultaat zich zou hebben verwezenlijkt in de hypothetische situatie waarin de aansprakelijke partij haar die kans niet zou hebben onthouden. (meer…)

Cassatieblog.nl