HR 8 februari 2013, LJN BY6111 (DB Schenker/Prorail)
Een vordering tot inzage van bescheiden op grond van art. 843a Rv kan worden ingesteld in een afzonderlijk kort geding, ook tijdens een lopende bodemprocedure. (meer…)
Dossier: Proces- en beslagrecht
HR 8 februari 2013, LJN BY6111 (DB Schenker/Prorail)
Een vordering tot inzage van bescheiden op grond van art. 843a Rv kan worden ingesteld in een afzonderlijk kort geding, ook tijdens een lopende bodemprocedure. (meer…)
HR 25 januari 2013, ECLI:NL:HR:2012:BY1071
In de schadestaatprocedure kunnen slechts schadeposten aan de orde komen die zijn veroorzaakt door de in de hoofdprocedure vastgestelde tekortkoming. Blijkens art. 615 Rv is echter onverschillig of de schadeposten reeds in de hoofdprocedure waren gesteld. ’s Hofs oordeel dat in de hoofdprocedure een bepaald schadevoorval centraal heeft gestaan en dat in de schadestaatprocedure daarom geen ruimte bestaat voor het opvoeren van schadeposten uit een daaraan voorafgaande periode, is onbegrijpelijk. (meer…)
HR 11 januari 2013, ECLI:NL:HR:2013:BX9762 (Unidek/HDI International Holding)
In deze procedure is abusievelijk de moedermaatschappij van een verzekeraar gedagvaard in plaats van de verzekeraar zelf. Gezien de uitlatingen van de moedermaatschappij dat zij een inhoudelijk oordeel over de vordering wenst en dat de dochtermaatschappij/ verzekeraar zich zal houden aan dat inhoudelijke oordeel, bestaat ondanks het dagvaarden van de verkeerde partij toch een voldoende belang bij inhoudelijke beoordeling van de vordering. De omstandigheid dat de moedermaatschappij tijdens de procedure door ontbinding en vereffening is opgehouden te bestaan, staat niet in de weg aan voortzetting van de procedure. (meer…)
HR 18 januari 2013, ECLI:NL:HR:013:BY0572 (X/Y en Raad voor de Kinderbescherming)
De rechter kan in een verzoekschriftprocedure ten gunste van elke partij een proceskostenveroordeling uitspreken ten laste van een andere partij, als laatstbedoelde partij ten opzichte van eerstgenoemde partij in het ongelijk is gesteld. Dat geldt niet alleen tussen de (oorspronkelijk) verzoeker en belanghebbenden, maar ook tussen belanghebbenden onderling. (meer…)
HR 11 januari 2013 LJN BX8359 en BX8360
De bestuursrechtelijke rechtspraak in geval van overschrijding van de redelijke termijn in procedures waarop art. 6 EVRM niet van toepassing is, zoekt aansluiting bij de rechtspraak van het EHRM over de uitleg van art. 6 EVRM. Een overeenkomstige toepassing van art. 6 EVRM gaat niet zo ver dat deze ook het geval omvat waarin alleen wordt geklaagd over de duur van de bezwaarprocedure zonder dat daarop een behandeling door een rechter is gevolgd; zij omvat evenmin het geval waarin alleen wordt geklaagd over de duur van de aanvraagfase, ook niet indien daarop een behandeling door de rechter is gevolgd. (meer…)
HR 21 december 2012, LJN BX9020 (X/Staat)
Heeft de rechter op grond van art. 611a lid 4 Rv bepaald dat een opgelegde dwangsom pas na verloop van een zekere termijn zal kunnen verbeuren, zonder dat daarbij een nadere respijttermijn is toegekend, dan moet deze rechterlijke termijn worden gekwalificeerd als een uitvoeringstermijn, na verloop waarvan de opgelegde dwangsom (direct) is gaan lopen, mits de uitspraak is betekend. Dit geldt ook voor bestuurlijke dwangsommen. (meer…)