Selecteer een pagina

Dossier: Proces- en beslagrecht


HR 2 november 2012, LJN ECLI:NL:HR:2012:BW9877

De in art. 383 lid 1 Rv bedoelde termijn voor herroeping van een rechterlijke uitspraak begint in geval van vermeend bedrog te lopen zodra de partij die zich bedrogen acht bekend raakt met feiten en omstandigheden die een voldoende verdenking van bedrog opleveren, in die zin dat deze verdenking de heropening van het geding rechtvaardigt. Voor het heropenen van het geding op grond van art. 387 Rv is niet vereist dat bewezen is dat in het voorgaande geding bedrog is gepleegd. (meer…)

HR 26 oktober 2012, LJN BW9244 (X/Theodoor Gilissen Bankiers N.V.)

De in art. 7:611 BW neergelegde verplichting van een werknemer om zich als een goed werknemer te gedragen brengt mee dat hij in beginsel tegenover zijn werkgever is gehouden tot discretie en loyaliteit. Dit geldt ook indien de werknemer van mening is dat binnen de organisatie sprake is van een misstand die in het algemeen belang dient te worden bestreden. Het hof is echter ten onrechte niet ingegaan op het betoog van de werknemer dat in dit geval een rechtvaardiging voor het ter beschikking stellen van vertrouwelijke informatie aan een cliënt van de werkgever is gelegen in de interne “compliance”-regels van de werkgever, dan wel in art. 4:88 Wft. (meer…)

HR 12 oktober 2012, ECLI:NL:HR:2012:BX5801

In het geval waarin op grond van subjectieve cumulatie, voeging of rolvoeging bij één vonnis, arrest of beschikking in alle zaken tegelijk uitspraak is gedaan, mag bij één dagvaarding of verzoekschrift een rechtsmiddel wordt aangewend. (meer…)

HR 5 oktober 2012, ECLI:NL:HR:2012:BX9298 en ECLI:NL:HR:2012:BX9301

In de cassatiedagvaarding in deze zaken is ten onrechte vermeld dat in geval van niet tijdige betaling van het griffierecht tegen de verweerder verstek wordt verleend. Deze sanctie is namelijk in cassatie niet van toepassing (art. 407 lid 2 Rv jo. art. 111 lid 2 onder i Rv). De vermelding van deze niet-toepasselijke sanctie vormt echter geen gebrek dat tot nietigheid van de cassatiedagvaarding, dan wel tot weigering van verstekverlening behoort te leiden. (meer…)

HR 5 oktober 2012,  ECLI:NL:HR:2012:BX5582, ECLI:NL:HR:2012:BX5583, ECLI:NL:HR:2012:BX5587, ECLI:NL:HR:2012:BX5589, ECLI:NL:HR:2012:BX5591 en ECLI:NL:HR:2012:BX6397

Ook een meervoudige kamer van de Hoge Raad met vijf leden kan een zaak verwerpen met toepassing van art. 81 RO. (meer…)

HR 5 oktober 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV6698 (X/BASF Nederland B.V.)

Een geparafeerd geschrift kan gelden als een akte in de zin van art. 156 lid 1 Rv als de paraaf de desbetreffende persoon in voldoende mate individualiseert. De omstandigheid dat de persoon die de paraaf of handtekening plaatst de taal waarin het geschrift is opgesteld niet machtig is, staat daaraan niet in de weg. (meer…)

Cassatieblog.nl