Dossier: Verbintenissenrecht


HR 13 februari 2015, ECLI:NL:HR:2015:299 (Ontvanger / Hydepark)

Wanneer een vordering van een participant van een fiscale eenheid op de Ontvanger door de Ontvanger wordt verrekend met een belastingschuldschuld van een andere participant, kan eerstgenoemde – wanneer de schuld van de ander later in een fiscale procedure wordt verminderd – het “teveel verrekende” (in civilibus) van de Ontvanger vorderen. (meer…)

Diverse rechtbanken en hoven hebben in de afgelopen maanden gebruik gemaakt van de mogelijkheid om prejudiciële vragen aan de Hoge Raad te stellen. Het overzicht van de Hoge Raad van lopende zaken vermeldt zeven aanhangige procedures. Twee daarvan zijn eerder op cassatieblog vermeld (CB 2014-145 en CB 2014-149) De andere vijf vragen bestrijken vragen op het terrein van contractuele incassokosten, collectieve stuitingshandelingen, bemiddelingskosten bij verhuur, de omzetting van faillissement in schuldsanering en de status van de regresvordering van de borg in faillissement. (meer…)

HR 6 februari 2015, ECLI:NL:HR:2015:248

1. Artikel 3:71 lid 2 BW is niet van toepassing op de verhouding tussen een procespartij en diens tussenpersoon. 2. Een mogelijke tekortkoming van de interne, administratieve organisatie van het Hof dient voor de beoordeling geen verschil te maken.  (meer…)

HR 9 januari 2015, ECLI:NL:HR:2015:41 (Eiser/Dexia Nederland B.V.)

Voor overeenkomsten waarbij de looptijd wordt verlengd van eerder gesloten aandelenleaseovereenkomsten die als huurkoop moet worden gekwalificeerd, is toestemming van de andere echtgenoot vereist, evenzeer als voor de oorspronkelijke overeenkomsten. (meer…)

HR 16 januari 2015, ECLI:NL:HR:2015:84 (Mr. Cnossen q.q. / Provincie Friesland)

Het gezag van gewijsde van een arbitraal vonnis geldt alleen in een ander geding tussen dezelfde partijen of hun rechtverkrijgenden (art. 1059 jo. 236 Rv). In casu kan echter ook tussen partijen in dit geding uitgangspunt zijn, als bindend door arbiters in de rechtsverhouding van de betrokken partijen vastgesteld, dat de litigieuze vordering door verrekening is tenietgegaan. (meer…)

verbodsbordHR 19 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3650

Voor nietigheid van een rechtshandeling wegens strijd met de goede zeden op de grond dat deze strekt tot benadeling van schuldeisers, is – anders dan bij de rechtsgevolgen van paulianeus of onrechtmatig handelen – niet vereist dat ten tijde van het aangaan van de rechtshandeling vaststaat of aannemelijk is dat schuldeisers daadwerkelijk (zullen) worden benadeeld. (meer…)

Cassatieblog.nl